De moeder verhuisde in 2012 naar een andere woning toen haar relatie met de verdachte werd verbroken. De dochter bleef bij haar vader wonen. Over het gezag over, de omgang met, de ondertoezichtstelling en het hoofdverblijf van het meisje zijn sindsdien vele civielrechtelijke procedures gevoerd. De rechtbank besliste in juli 2016 dat het hoofdverblijf van het meisje bij haar moeder is en dat de verdachte zijn dochter aan haar moest overdragen. Een dag vóór deze uitspraak vertrok de verdachte echter met zijn dochter naar het buitenland. Hij ging met haar naar Indonesië, Frankrijk en werd uiteindelijk bijna 2 maanden na vertrek aangehouden in München. Het meisje werd vervolgens overgedragen aan haar moeder.
De rechtbank stelt vast dat de moeder geen toestemming heeft gegeven om hun dochter mee naar het buitenland te nemen Ook wist zij niet waar het meisje was. De rechtbank oordeelt dat uit de gang van zaken blijkt dat de verdachte niet mee wilde werken aan de overdracht van het meisje aan haar moeder, omdat hij het er niet mee eens was dat zijn dochter bij haar moeder zou gaan wonen. Hij verklaarde dit al bij de behandeling van de civiele zaak over het hoofdverblijf. Daarnaast was hij niet bij aanvang van het nieuwe schooljaar met zijn leerplichtige dochter terug in Nederland en gaf hij geen antwoord op de door de moeder en de politie gestelde vragen over de verblijfplaats van het meisje. De rechtbank concludeert hieruit dat de verdachte niet slechts op zomervakantie was, zoals hij zelf stelt, maar dat hij zijn dochter onttrok aan het wettig gezag van de moeder. Hij is daarvoor strafbaar.
De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat de verdachte het voor de moeder onmogelijk heeft gemaakt voor haar dochter te zorgen door haar zonder toestemming mee te nemen. Dit heeft de moeder emotioneel zeer aangegrepen. De verdachte handelde hiermee in strijd met het belang van het meisje. Door verschillende instanties is de man er op gewezen dat het voor de ontwikkeling van het meisje van belang is dat zij contact heeft met beide ouders. De verdachte hield haar echter weg bij zowel haar moeder als de hulpverlenende instanties. Toen na vele civielrechtelijke procedures de rechtbank bepaalde dat zij bij haar moeder moest gaan wonen, frustreerde de verdachte ook de naleving van deze rechterlijke uitspraak door het meisje mee te nemen naar het buitenland. De rechtbank legt een grotendeels voorwaardelijke celstraf op om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarbij houdt de rechtbank tevens rekening met de tijd die de man tijdens de overleveringsprocedure in Duitsland en in voorlopige hechtenis in Nederland heeft doorgebracht. Daarnaast legt de rechtbank de man een locatieverbod op van 2 jaar (het maximum).