Bij het bepalen van de straf weegt mee dat de man dagelijks aanwezig was en kon zien dat de honden in overvolle, vieze, natte en soms veel te koude hokken verbleven, zonder enige vorm van afleiding. Hij heeft hier niets of onvoldoende aan gedaan, terwijl hij deze mogelijkheid wel had. Het is betreurenswaardig en onbegrijpelijk dat de man ondanks alle schrijnende bevindingen nog steeds niet onderkent dat het niet op orde was. De rechtbank ziet de erbarmelijke omstandigheden waaronder de honden werden gehouden niet als een situatie die de man is overkomen, maar als een gevolg van bewuste keuzes binnen de bedrijfsvoering.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank ook rekening met het verlies van zijn bedrijf en dat hij gebukt gaat onder een publiekelijke veroordeling in zeer scherpe bewoordingen.
De rechtbank vindt het van groot belang om herhaling van groot dierenleed te voorkomen. Daarom vindt de rechtbank het noodzakelijk dat de man langere tijd geen dieren mag houden en legt als bijzondere voorwaarde een houdverbod op van tien jaar. Dat betekent ook dat de man tien jaar moet meewerken aan controles op dit verbod.
Bij de geldboete voor het bedrijf weegt de rechtbank onder meer mee dat de fokkerij inmiddels is gesloten. Bij de vrouw houdt de rechtbank er onder meer rekening mee dat zij een beperktere rol had bij de strafbare feiten en dat zij wel heeft onderkend dat de zorg voor de honden niet op orde was. Zij heeft toegegeven dat zij tekort is geschoten en werkt inmiddels niet meer in de dierensector.