De verdachte bezocht de prostituee in januari van dit jaar in Eindhoven. Toen de twee ruzie kregen over geld, sloeg de verdachte haar en trok aan haar haren. Volgens de officier van justitie zou de verdachte de vrouw ook hebben geprobeerd te verkrachten. De rechtbank spreekt de man hiervan echter vrij. De verdachte vertelde dat hij zijn geld terug wilde, omdat de vrouw niet zou hebben gedaan waarvoor hij had betaald. Hij ontkent haar echter te hebben mishandeld of geprobeerd te verkrachten. Voor de verkrachting is er volgens de rechtbank onvoldoende overtuigend bewijs. De prostituee verklaarde namelijk ter plaatse en later die dag dat ze alleen was mishandeld door de verdachte en niet dat hij haar verkracht had of dat had geprobeerd. Een dag later vertelde ze pas dat de man had geprobeerd haar te verkrachten.
De rechtbank rekent het de man aan dat hij geweld heeft gebruikt. Hij mishandelde de vrouw terwijl zij zich letterlijk bloot gaf en kwetsbaar was. De man maakte gebruik van die situatie en van haar kwetsbare positie. Het geweld was indringend en maakte grote indruk op het slachtoffer. Anderzijds weegt mee dat het delict hem in verminderde mate kan worden toegerekend. De man is zwakbegaafdheid en heeft een persoonlijkheidsstoornis. Daardoor is hij niet goed in staat om zijn impulsen te beheersen en ontbreekt het hem aan vaardigheden om een probleem op te lossen en een delict te voorkomen. Om recidive te voorkomen koppelt de rechtbank aan de deels voorwaardelijke straf een aantal bijzondere voorwaarden, zoals begeleiding door de reclassering, ambulante behandeling en een gedragstraining.