Laden...

Celstraf voor ontvoeren 6 maanden oude dochtertje in Eersel

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Celstraf voor ontvoeren 6 maanden oude dochtertje in Eersel
's-Hertogenbosch, 21 september 2018

Een man en vrouw (beiden 26 jaar) zijn door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot gevangenisstraffen van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. Zij ontvoerden hun 6 maanden oude dochtertje en vluchtten naar Duitsland om haar daar op te voeden.

Het meisje woonde sinds oktober 2017 niet meer bij haar biologische ouders. De kinderrechter had haar onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst vanwege vermoedens van mishandeling door haar vader en/of moeder. In eerste instantie werd het meisje ondergebracht bij de zus van de moeder, maar in december besloot de jeugdbescherming het meisje bij een pleeggezin op een geheime locatie onder te brengen. Haar biologische vader en moeder kwamen echter achter de verblijfplaats van hun dochtertje en zochten haar in februari op. De vader gebruikte geweld om het meisje op een parkeerplaats bij een supermarkt in Eersel van de pleegmoeder af te pakken; hij duwde en sloeg met zijn vuisten tegen haar borst. Vervolgens zetten de vader en moeder hun dochtertje in een auto en brachten haar naar Duitsland. Ze hadden daar al diverse babyspullen voor het meisje voorhanden en waren van plan haar weer zelf te gaan verzorgen en opvoeden.

Ongeloofwaardig

De moeder verklaarde tijdens de behandeling van de strafzaak dat zij op het moment van de ontvoering oprecht dacht dat het gerechtvaardigd was hun dochtertje mee te nemen. Dit zou komen door verhalen van de vader. De rechtbank acht dit echter ongeloofwaardig. Volgens psychologisch onderzoek beschikt de moeder over een gemiddelde intelligentie en lijdt zij niet aan een psychische stoornis. Zij moet op enig moment hebben doorzien dat het door de vader geschetste scenario ongeloofwaardig was. Geen weldenkend mens zou hieraan enig geloof hechten, zeker omdat de voor de hand liggende bewijzen ontbraken.

Ernstige feiten

De verdachten maakten zich schuldig aan een vorm van eigenrichting die de rechtbank ten strengste afkeurt. Het meisje was immers niet voor niets onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. Door hun eigen belangen voorop te stellen, lapten de vader en moeder deze rechterlijke beslissingen aan hun laars. Hiermee tastten zij het systeem van kinderbescherming, waarbinnen juist de veiligheid van het meisje voorop staat, op ingrijpende wijze aan. Bovendien had het incident directe gevolgen voor het meisje en het pleeggezin waar zij verbleef. Ze is na het incident namelijk naar een ander gezin verplaatst.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank tevens oog voor het principe van algemene preventie; de straffen moeten anderen ontmoedigen hetzelfde te willen doen. Het zal vaker voorkomen dat ouders van wie hun kind tegen hun wil uit huis is geplaatst, de sterke wens kunnen hebben hun kind weer zelf op te voeden. Sommigen zijn daarbij mogelijk bereid grote risico’s te nemen en desnoods de wet te overtreden. Een te lichte straf zou onvoldoende afschrikkende werking hebben. Alles afwegend komt de rechtbank tot celstraffen van 12 maanden. Daarvan zijn 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank acht de vader - op advies van deskundigen - verminderd toerekeningsvatbaar. Aan zijn voorwaardelijke strafdeel koppelt de rechtbank onder meer een verplichte behandeling voor zijn persoonlijkheidsstoornis.

Uitspraken