Laden...

Celstraffen tot 21 jaar voor moord en brandstichting

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Celstraffen tot 21 jaar voor moord en brandstichting
's-Hertogenbosch, 23 mei 2016

De rechtbank Oost-Brabant heeft vandaag een 37-jarige man uit Maurik, een 41-jarige man uit ’s-Hertogenbosch en een 32-jarige vrouw uit Tiel veroordeeld voor moord. De mannen krijgen ieder een gevangenisstraf van 21 jaar, de vrouw krijgt 19 jaar. Twee mannen uit Maurik (35 en 40 jaar) krijgen 8 en 6 jaar celstraf voor hun aandeel, een 39-jarige man uit Druten is veroordeeld tot een celstraf van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk.

De hoofdverdachte in deze zaak is de 37-jarige man uit Maurik. Hij is getrouwd met de 32-jarige vrouw. De twee mannen uit Maurik zijn broers van de hoofdverdachte. De 32-jarige vrouw heeft gedurende enige tijd een relatie gehad met het slachtoffer. Deze verdachten zijn op enig moment in contact gekomen met de 41-jarige man uit ’s-Hertogenbosch. Hij deed zich tegen deze verdachten voor als lid van de maffia en heeft hen bewogen om eveneens ‘lid te worden’ van de maffia. Er waren intussen problemen ontstaan tussen de verdachten en het slachtoffer. Vervolgens ontstond het plan om het slachtoffer van het leven te beroven. Dit plan werd bedacht door de hoofdverdachte, diens echtgenote en de 41-jarige man uit ’s-Hertogenbosch. Bij de uitvoering van het plan vervulde ieder een eigen rol.

De vrouw lokte op 21 juni 2014 het slachtoffer onder valse voorwendselen naar een vakantiewoning op een camping in Ewijk. Zij had het slachtoffer laten geloven dat zij van haar echtgenoot zou scheiden en met het slachtoffer verder zou leven. Eenmaal binnen in de vakantiewoning werd het slachtoffer doodgeschoten door de hoofdverdachte, die het slachtoffer stond op te wachten met een vuurwapen. De twee broers van de hoofdverdachte hadden kort voor de aankomst van het slachtoffer in de woning, het vuurwapen en de munitie van de 41-jarige man in ontvangst genomen en naar de hoofdverdachte in de vakantiewoning gebracht. Dat vuurwapen en de munitie was betaald met 250 euro dat de vrouw op de ochtend van 21 juni van het slachtoffer had gekregen, zogenaamd voor een echtscheidingsadvocaat.

Na het overlijden van het slachtoffer brachten de verdachten het stoffelijk overschot in zijn eigen bestelauto naar landgoed De Pettelaar in Sint-Michielsgestel. Daar werd de bestelauto in brand gestoken.

Rollen

De rechtbank oordeelt dat de 37-jarige man, zijn vrouw en de man uit ’s-Hertogenbosch samen het plan bedachten om het slachtoffer om het leven te brengen. De Bosschenaar vervulde een voortrekkersrol door op beslissende momenten te bepalen hoe het plan moest worden uitgevoerd en wat er na afloop met het slachtoffer en zijn auto moest gebeuren. Ook leverde hij het wapen en de munitie. Bij de daadwerkelijke uitvoering van het plan was deze verdachte niet aanwezig. De 37-jarige man haalde uiteindelijk de trekker over. Zijn vrouw dacht mee over het plan, maakte het slachtoffer 250 euro afhandig voor een vuurwapen en kogels en lokte het slachtoffer naar het huisje in Ewijk waar hij werd vermoord. De 35-jarige en 40-jarige man hadden geen actieve rol bij het uitvoeren van het moordplan, maar zijn wel medeplichtig. De broers haalden het vuurwapen op bij de Bosschenaar en brachten dit naar hun broer in Ewijk, die daar het slachtoffer heeft opgewacht. De man uit Druten had een kleine rol in het geheel. Hij bracht de vrouw naar de afspraak met het slachtoffer toen zij de 250 euro ging halen, terwijl hij wist waar dit geld voor zou worden gebruikt.
De rechtbank veroordeelde de 35- en 37-jarige broers en de Bosschenaar bovendien voor brandstichting.

Lafhartig

De verdachten hebben een lafhartige moord gepleegd. Dit is onomkeerbaar en dieper ingrijpen in iemands leven door dat leven te beëindigen is niet mogelijk. Het brengt de nabestaanden onpeilbaar leed toe. De redenen voor de moord zijn onduidelijk gebleven. Dit maakt de verwerking van het verlies voor de nabestaanden nog moeilijker. Met betrekking tot de 37-jarige man speelt nog mee dat hij in de ogen van de rechtbank een calculerende houding heeft aangenomen door op een laat moment met een op het dossier afgestemde verklaring te komen, die er op neer komt dat sprake was van zelfverdediging. Een houding die het rouwproces van de nabestaanden eveneens moeilijker maakt. Mede daarom legt de rechtbank hogere straffen op dan de officier van justitie eiste. Daarnaast zijn de verdachten op bijzonder respectloze wijze omgegaan met het lichaam van het slachtoffer door hem in brand te steken. Zijn nabestaanden zijn dagenlang in onzekerheid gelaten over het lot van hun familielid en hebben een ernstig verminkt lichaam ter aarde moeten bestellen.

Uitspraken