Laden...

Eindhovense politieke partij moet oud-medewerker alsnog salaris betalen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Eindhovense politieke partij moet oud-medewerker alsnog salaris betalen
's-Hertogenbosch, 10 januari 2019

Een oud-medewerker van een politieke partij uit Eindhoven heeft geen recht op een vergoeding van ruim 50.000 euro voor haar ontslag. Wel moet de partij haar achterstallig loon betalen. Dat bepaalde de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant vandaag.

De vrouw ging op 1 juni 2018 voor 16 uur per week aan de slag als fractiemedewerker voor de politieke partij in Eindhoven. De vrouw kreeg echter nooit salaris uitbetaald. Ze stapte daarom naar de kantonrechter in Eindhoven en eiste onder meer achterstallig salaris tot en met 6 september jl. en een vergoeding van in totaal 50.623,49 euro.

Volgens de vrouw kreeg zij van het enige raadslid dat de Eindhovense partij heeft, mondeling de bevestiging dat zij aan de slag kon gaan als fractiemedewerker. Daarnaast ontving ze van hem een concept arbeidsovereenkomst, al kwam het nooit tot ondertekening. De vrouw stelt echter dat dit niets af zou doen aan het feit dat er tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen is. Op grond daarvan stelt zij recht te hebben op een bruto maandsalaris van 1.152 euro. De hoogte van het loon komt overeen met de inhoud van een verklaring die het raadslid ondertekende vlak voor het zomerreces. Die declaratie moest de vrouw inleveren bij de gemeente Eindhoven, omdat de politieke partij destijds recht had op een bepaald budget om het salaris van de vrouw te kunnen betalen.
Daarnaast stelt de vrouw dat zij zelf geen ontslag heeft genomen op 6 september. De partij zou haar voor de keuze hebben gesteld: zelf opstappen of blijven werken met het risico dat ze geen loon meer zou krijgen na die dag. Toen zij geen keuze maakte, zou de landelijke partij deze keuze voor haar hebben gemaakt. De vrouw stelt daarom dat die landelijke partij haar een vergoeding van 3,5 bruto jaarsalarissen moet betalen. Deze periode baseert ze op de termijn waarin ze volgens eigen zeggen haar functie nog had kunnen uitvoeren; de nieuwe verkiezingen in Eindhoven zouden in maart 2022 zijn.

Volgens de lokale partij is het aan de vrouw te wijten dat er geen arbeidsovereenkomst ondertekend is. Bovendien zou zij nooit bij het raadslid geklaagd hebben dat ze geen salaris kreeg uitbetaald. Hij was dan ook in de veronderstelling dat de door hem ondertekende declaratie uitbetaald was door de gemeente.
De partij wil de vrouw wel 1.337,60 euro betalen voor de uren die ze daadwerkelijk gewerkt heeft. Verder stelt de partij dat de vergoeding moet worden afgewezen, omdat de vrouw volgens hen op 6 september weloverwogen haar baan heeft opgezegd en haar sleutels en pas inleverde en zij zelf uit de WhatsApp-groepen stapte.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat de landelijke partij niet bij de procedure betrokken had moeten worden en dat het raadslid niet persoonlijk aansprakelijk is. Het achterstallige salaris moet daarom worden betaald door de lokale partij.
Wat betreft de hoogte van het bedrag, gaat de rechter uit van de concept arbeidsovereenkomst en het budget dat door de gemeente Eindhoven beschikbaar is gesteld. De rechter oordeelt dat de vrouw recht had op een salaris van 1.023,72 euro per maand. De rechter volgt de vrouw in haar stelling dat zij ook over de recesperiode recht heeft op doorbetaling van haar loon. Na 20 augustus is zij zonder opgaaf van reden niet meer op haar werk verschenen en op 6 september is de overeenkomst beëindigd. De rechter bepaalt daarom dat de lokale partij haar salaris nog moet betalen van 1 juni tot 20 augustus 2018. Omdat het salaris te laat betaald is, moet hierover een wettelijke verhoging van 10% worden betaald.  
Verder gaf de vrouw volgens de rechter zelf duidelijk en ondubbelzinnig aan te willen stoppen en niet meer voor de lokale partij te willen werken. Nu zij zelf haar arbeidsovereenkomst heeft beëindigd, heeft de vrouw geen recht op een vergoeding.

Uitspraak