Een éénvergunningstelsel beperkt het Europese vrije verkeer van diensten, omdat er geen andere aanbieders kunnen zijn dan de houder van die ene vergunning. Die beperking kan onder voorwaarden echter zijn toegestaan. Daarvoor moet het huidige stelsel wel 'horizontaal consistent' zijn. Dat houdt in dat uit een vergelijking tussen de verschillende kansspelen en de daarvoor geldende vergunningstelsels moet blijken dat de doelen van het kansspelstelsel op coherente en systematische wijze worden nagestreefd.
De rechtbank oordeelt dat daarvan geen sprake is. Zo blijkt uit onderzoek van de Ksa dat door het openstellen van de online kansspelmarkt in april 2021 het aantal mensen dat online gokt, (fors) is gegroeid. Liefst 61% van de mensen die nu bij legale aanbieders spelen, gokten eerder niet. Dat betekent dus dat deze mensen door de openstelling wél zijn gaan gokken. Die ontwikkeling staat volgens de rechtbank haaks op de doelstellingen van het Nederlandse kansspelbeleid. Ook brengt de hoeveelheid reclame voor online gokken het beleidsdoel tot het tegengaan van kansspelverslaving in gevaar. Dit maakt dat er signalen zijn die vragen om bijsturing op consumentenbescherming en het voorkomen van kansspelverslaving.
Volgens de rechtbank maakt de Ksa verder niet aannemelijk dat een éénvergunningstelsel voor het organiseren van de instantloterij, sportweddenschappen en lotto's onder het huidige kansspelbeleid nog noodzakelijk is. Ook daarom had de Ksa de vergunningaanvragen van JVH niet mogen weigeren, omdat ze al zijn verleend aan Lotto B.V.
De rechtbank realiseert zich dat dit ertoe kan leiden dat meer aanbieders over een vergunning kunnen beschikken en dat daarmee ook een groter aanbod van kansspelen kan ontstaan. Het is nu aan de wetgever om in het licht van de huidige tijdsgeest, de openstelling van de online kansspelmarkt en de feitelijke effecten daarvan, de verstoorde balans in het Nederlandse kansspelbeleid te herstellen. De huidige onbalans mag niet voor rekening van JVH komen.