De 28-jarige man werd in Slowakije benaderd door een voor hem onbekende man. Hij
kreeg de vraag om voor 1.500 euro een zwaar pakket uit dat land in ontvangst te
nemen op een adres in Berghem. Hij zou dit pakket vervolgens moeten afleveren op
een parkeerterrein in Nistelrode aan een Slowaakse man in een auto met Slowaaks
kenteken. De verdachte vroeg een man (30 jaar) uit Oss om hulp bij het aannemen
van het pakket. Die man regelde op zijn beurt nog een derde man (49 jaar) uit
Oss. Nadat dit pakket op 2 december vorig jaar in Berghem in ontvangst was
genomen, tilden twee van de verdachten het in de auto van de 30-jarige, waarop
ze op weg gingen naar Nistelrode. De politie hield de mannen die dag in Berghem
al in de gaten, omdat er informatie van Europol Slowakije was ontvangen over een
wapentransport dat naar Nederland onderweg was. De politie reed de mannen klem
en trof in het pakket onderdelen aan voor 35 machinepistolen.
De 28-jarige man volgde de levering, deed een voorverkenning op het
afleveradres in Berghem en nam een simkaartje in ontvangst waarop ingebeld zou
worden als het pakket in Nederland was aangekomen. Deze verdachte feiten en
omstandigheden en het feit van algemene bekendheid dat veelal vanuit Oost-Europa
wapens naar West-Europa worden gesmokkeld, doen de rechtbank concluderen dat de
28-jarige man zich er heel goed van bewust moet zijn geweest dat het pakket een
illegale lading wapens zou bevatten. Ondanks dat bewustzijn is hij hierin
betrokken geraakt en gebleven. De rechtbank oordeelt verder dat er tussen de man
in Slowakije, de 28-jarige verdachte en de ontvanger in Nistelrode nauwe en
bewuste samenwerking heeft plaatsgevonden. De rechtbank merkt de verdachte dan
ook aan als medepleger van het invoeren van deze lading wapens in Nederland.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank enerzijds mee dat de
28-jarige man probeerde levensgevaarlijke wapens in omloop te brengen. Hij hield
hierbij geen rekening met de eventuele (dodelijke) gevolgen die het gebruik van
deze wapens kunnen hebben. Anderzijds weegt de rechtbank mee dat uit de
bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de man een andere rol vervulde dan
die van tussenpersoon. Uit het onderzoek van de politie kwam niet naar voren dat
de verdachte op de hoogte was van alle informatie rondom de organisatie van dit
wapentransport. Dit maakt zijn handelen niet minder verwijtbaar, maar het
betekent wel dat hij in de hele keten een geringere rol had dan de organisatie.
Daarom vindt de rechtbank een celstraf van drie jaar op zijn plaats.