Volgens de rechtbank kan niet worden gezegd dat de tuinders een ondergeschikte rol hebben vervuld. De rechtbank ziet de rollen van de verdachte en de tuinders als gelijkwaardig. Ze konden in dit verband niet zonder elkaar.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de man (met de tuinders) anderen heeft misleid om daar zelf voordeel uit te halen. Ook leidt het witwassen tot ontwrichting van het economische en financiële verkeer, omdat daarbij de criminele herkomst van gelden wordt verhuld. In strafmatigende zin weegt mee dat het erg lang heeft geduurd voordat de officier van justitie de zaak aan de rechtbank voorlegde. De redelijke termijn is namelijk met ruim 6,5 jaar overschreden. Daarnaast heeft de rechtbank de afdoening van de zaken tegen de tuinders bij de strafmaat voor de 71-jarige verdachte betrokken. Het Openbaar Ministerie is met de tuinders buiten de strafrechter om een financiële schikking overeengekomen en een taakstraf van 120 uur. De tuinders hebben geen onvoorwaardelijke gevangenisstraffen gekregen.
Zonder de strafmatigende omstandigheden zou volgens de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere jaren passend zijn geweest. Bij het opleggen van een straf wil de rechtbank de verdachte daar treffen waar hij zijn voordeel heeft behaald, namelijk in de financiële sfeer. Daarom legt de rechtbank de wettelijk maximaal toelaatbare geldboete aan de verdachte op, waarbij de rechtbank zich realiseert dat de boete slechts een fractie is van zijn daadwerkelijk genoten voordeel. De officier van justitie heeft een vordering ingediend om geld dat de verdachte illegaal zou hebben verdiend terug te vorderen. Hierop beslist de rechtbank op een later moment.