Volgens het Openbaar Ministerie verduisterde de man vanuit zijn functie bij de PI Vught een hogedrukreiniger, 2 portofoons en geld voor fotocamera’s. Daarnaast verdenkt de officier van justitie de man van toe-eigening van een stuk hekwerk van zo’n 40 meter.
De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van getuigen over de weggenomen portofoons wisselend en op onderdelen tegenstrijdig zijn. Hoewel er aanwijzingen zijn dat de verdachte de portofoons heeft verduisterd, ontbreekt overtuigend bewijs.
Om de man te kunnen veroordelen voor de tenlastegelegde verduistering van de hogedrukreiniger, zou hij dit voorwerp volgens de wet ‘anders dan door een misdrijf’ in bezit moeten hebben gehad. Hiervoor is echter geen bewijs, zo oordeelt de rechtbank.
Ook voor wat betreft de beschuldiging dat de man met geld van de PI fotocamera’s heeft aangeschaft voor privégebruik, kan de rechtbank niet komen tot een veroordeling voor verduistering. Uit niets blijkt dat de man het desbetreffende geld op enig moment in bezit had. Dat de man de PI mogelijk heeft bewogen tot aanschaf van de camera’s levert wettelijk gezien geen verduistering op van het geld waarmee de camera’s zouden zijn aangeschaft.
En de rechtbank is gebonden aan de tenlastelegging zoals de officier van justitie die heeft opgesteld.
De rechtbank oordeelt dat er ook geen bewijzen zijn dat de man zich het hekwerk heeft toegeëigend. Het hekwerk is namelijk door een ander opgehaald. De verdachte heeft geen wegnemingshandeling verricht. Hij is zelfs niet aanwezig geweest bij het ophalen. Daarnaast bleek dat de man toestemming had om ten minste een deel van het hekwerk mee te nemen. Over de reikwijdte van die toestemming verklaren de diverse betrokkenen echter wisselend en niet concreet. De rechtbank kan daarom niet uitsluiten dat de man toestemming had om, zoals hij zelf zegt, het hele hekwerk mee te nemen.