Laden...

Rechtbank vernietigt vergunning van veehouder in Hooge Mierde

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Rechtbank vernietigt vergunning van veehouder in Hooge Mierde
's-Hertogenbosch, 16 juni 2023

De rechtbank Oost-Brabant heeft de vergunning die de gemeente Reusel-De Mierden verleende aan een veehouderij in Hooge Mierde vernietigd. De gemeente heeft de vergunning verleend op basis van artikel 3, lid 4 van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). De rechtbank vindt dat bij de vaststelling van die wet een strategische milieubeoordeling had moeten plaatsvinden. 

Twee varkenshouders in Hooge Mierde (een aan de Poppelsedijk en een aan de Twisseltsebaan) kregen in september 2014 vergunningen voor uitbreiding van het bedrijf. In totaal mogen er daarmee respectievelijk 5.121 en 4.425 vleesvarkens worden gehouden. 

Foto ter illustratie

In februari 2021 werd er een nieuwe aanvraag ingediend voor een bedrijf dat zowel de stallen aan de Poppelsedijk als de stallen aan de Twisseltsebaan omvat. Beide bedrijven worden met deze aanvraag samengevoegd. Van de stallen aan de Poppelsedijk blijft 1 stal over. De overige stallen worden deels afgebroken of niet meer gebruikt als stal. Aan de Twisseltsebaan blijven met de aanvraag 3 bestaande stallen in gebruik. Het aantal dieren neemt toe.

Naast de stallen liggen er ook een aantal loodsen voor de opslag van aardappelen, een werktuigberging, een mestbassin en opslagruimte, een brijvoerinstallatie en een aantal silo's op het terrein. De gemeente Reusel-De Mierden keurde de aanvraag goed en verleende een vergunning waardoor er nu 10.409 vleesvarkens kunnen worden gehuisvest. 

Artikel 3 Wgv

Een natuurorganisatie, 11 omwonenden uit Hooge Mierde en 2 uit Lage Mierde zijn het niet eens met het verlenen van de vergunning. Zij geven onder meer aan ernstige geurhinder te hebben van de beide varkenshouderijen. Na eerder al hun zienswijze bij de gemeente te hebben ingediend, stapten ze naar de rechter.

De vergunning is door de gemeente verleend met toepassing van artikel 3 lid 4 van de Wgv. Dit wetsartikel maakt het mogelijk om als veehouderij toch uit te breiden (meer dieren te houden) in situaties met te veel geurhinder en maximaal 50 procent van de milieuwinst (door maatregelen toe te passen die geur verminderen) te gebruiken om meer dieren te houden.

Beroep gegrond

De rechtbank oordeelt dat een strategische milieubeoordeling had moeten worden uitgevoerd voor de vaststelling van artikel 3 lid 4 van de Wgv. Dat is een breed milieuonderzoek dat verplicht is in bepaalde gevallen op basis van de Europese SMB-richtlijn. Volgens de rechtbank is artikel 3 lid 4, van de Wgv een kaderstellend plan of programma als bedoeld in deze richtlijn. Dat onderzoek is niet gemaakt bij de behandeling en vaststelling van de Wgv (en het amendement waarmee artikel 3, lid 4 van de Wgv aan de wet is toegevoegd). Daarom had de gemeente artikel 3 vierde lid niet mogen gebruiken om de vergunning te verlenen. Overigens mag de gemeente inmiddels afwijken van de Wgv op basis van het Besluit crisis en herstelwet maar de gemeente heeft dit in dit geval niet gedaan.

Daarnaast vindt de rechtbank dat de gemeente het verlenen van de vergunning onvoldoende heeft gemotiveerd. Zo had zij bijvoorbeeld een geurbeheersplan moeten opstellen en een goede norm voor de geurhinder van de brijvoerkeuken moeten formuleren en kloppen de geluidsvoorschriften niet.

Al met al vernietigt de rechtbank de beslissing van de gemeente en geeft de opdracht om een nieuw besluit te nemen binnen 6 maanden na deze uitspraak.

Uitspraak