Laden...

Veroordeelde zwemschoolhouder langer vast

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Veroordeelde zwemschoolhouder langer vast
's-Hertogenbosch, 01 november 2013

De veroordeelde zwemschoolhouder moet drie maanden in de cel blijven. De rechtbank Oost-Brabant heeft zojuist bepaald zijn voorwaardelijke invrijheidstelling uit te stellen omdat de man enkele bijzondere voorwaarden ervan niet naleefde.

De zwemschoolhouder werd in mei 2011 in hoger beroep veroordeeld tot zes jaar cel voor ontucht met een groot aantal kinderen tijdens hun zwemles. Na het uitzitten van tweederde van zijn gevangenisstraf (vier jaren) is hij in juni 2013 voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Begin oktober is de man aangehouden, omdat hij volgens de officier van justitie voorwaarden bij de voorwaardelijke invrijheidstelling overtrad. De rechter-commissaris van de rechtbank heeft de voorwaardelijke invrijheidstelling toen opgeschort.

Volgens de officier van justitie probeerde de zwemschoolhouder bijvoorbeeld de afspraken met de reclassering op te rekken, weigerde hij zich te houden aan de huisregels van de instelling waar hij verbleef en was hij buiten medeweten van de reclassering aan het solliciteren naar een baan als chauffeur. Uit rapportages van de reclassering bleek ook van problemen in de gps-controle via de enkelband die de man moest dragen. De officier van justitie vroeg de rechtbank daarom de voorwaardelijke invrijheidstelling van de man uit te stellen met zes maanden. De advocaat van de man voerde onder meer aan dat de bijzondere voorwaarden beperkend en klemmend zijn en hij geen risicoverhogend gedrag heeft vertoond. De advocaat vroeg de rechtbank daarom de man weer op vrije voeten te stellen.

Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de zwemschoolhouder een aantal bijzondere voorwaarden heeft overtreden. Zo was hij onvoldoende coöperatief tegenover zijn begeleiding in de wooninstelling. Daarnaast overlegde de man niet tijdig met de reclassering in zijn zoektocht naar werk. Hij heeft volgens de rechtbank niet gericht gesolliciteerd naar werk met kinderen. Ook moest de man een enkelband dragen om te controleren of hij zich bevond in gemeentes die vielen onder het locatieverbod. Doordat zijn enkelband uitviel was de man korte tijd niet bereikbaar voor de reclassering. Daarbij merkt de rechtbank wel op dat hij toen met toestemming van de reclassering op bezoek was in Duitsland en uit niets blijkt dat hij de intentie had ontraceerbaar te zijn. Ook belde hij zelf met de reclassering toen zijn enkelband uitviel.
De rechtbank stelt verder vast dat de man zich aan de overige voorwaarden heeft gehouden, waaronder het locatieverbod bij twaalf gemeenten, het verbod in de buurt te zijn van openbare zwemgelegenheden en het contactverbod met slachtoffers en hun ouders.

De overtredingen van de bijzondere voorwaarden zijn voor de rechtbank reden de voorwaardelijke invrijheidstelling gedeeltelijk te herroepen. De feiten en omstandigheden van de overtredingen waardeert de rechtbank deels anders dan de officier van justitie en daarom komt de rechtbank tot een kortere periode.

Voorwaardelijke invrijheidstelling

De rechtbank kan zelf geen voorwaarden verbinden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling, dat is aan de officier van justitie. De rechtbank adviseert de officier van justitie om bij hervatting van de voorwaardelijke invrijheidstelling voorwaarden te formuleren, waarbij de vrijheid van de man niet meer wordt beperkt dan strikt noodzakelijk is. De bijzondere voorwaarden dienen in het teken te staan van de resocialisatie van de veroordeelde man en het voorkomen van recidive. Anderzijds moet maatschappelijke onrust worden voorkomen en zorg worden gedragen voor de veiligheid van de man. Het vinden van een passende woonlocatie is in dit geval, gezien de delicten waarvoor de man is veroordeeld, een lastige opgave voor de reclassering. Dat mag een passende resocialisatie echter niet in de weg staan. Van de man mag op zijn beurt een flexibeler en coöperatievere opstelling worden verwacht dan hij tot nu toe heeft getoond, aldus de rechtbank.

Uitspraken