Wanneer iemand tijdens een faillissement geld verdient, moet hij daarvan het grootste deel afstaan aan de curator, zodat de schuldeisers het geld waarop zij recht hebben kunnen ontvangen. Tijdens het faillissement was de verdachte om die reden verplicht om al zijn inkomsten aan de curator door te geven. Hij verdiende tussen 2015 en 2019 in totaal ruim één miljoen euro, onder meer met de verhuur van exclusieve auto's, de handel in cryptovaluta en detachering van personeel via het bedrijf op naam van zijn ex-vriendin. Dit meldde hij echter niet aan de curator. Ook deed hij over de jaren 2016, 2017 en 2018 bewust geen aangifte inkomstenbelasting. In plaats daarvan besteedde de verdachte het geld voor zichzelf en zijn gezin aan dure auto's, horloges en kleding, exclusieve reizen en luxe diners.
Verder maakte de verdachte zich schuldig aan niet-ambtelijke omkoping van een medewerker van een elektronicabedrijf. Op die manier kon de verdachte personeel aan het werk zetten binnen het elektronicabedrijf. Als dit was gelukt zorgde de omgekochte medewerker ervoor dat de werknemers meer werkzame uren konden declareren dan zij daadwerkelijk hadden gewerkt. Ook zorgde deze medewerker ervoor dat contracten tussen voorkeursleveranciers en het elektronicabedrijf werden afgesloten, waarbij die leveranciers een commissie aan de hoofdverdachte moesten betalen.
De omgekochte medewerker krijgt een maximale taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke celstraf van acht maanden. Dit is dezelfde straf als de ex-vriendin van de hoofdverdachte krijgt voor haar aandeel in de omkoping en voor het bewust gebruiken van een vervalst curriculum vitae, zodat zij bij het elektronicabedrijf aan de slag kon. De hoofdverdachte vervalste dit cv voor de vrouw.