Laden...

Woning en gedeelte perceel in Mill 3 maanden op slot na vondst ondergrondse ruimtes voor hennepkwekerij

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Woning en gedeelte perceel in Mill 3 maanden op slot na vondst ondergrondse ruimtes voor hennepkwekerij
's-Hertogenbosch, 22 juni 2020

De burgemeester van Mill en Sint Hubert mag een woning en perceel aan de Cuijksedijk in Mill voor 3 maanden sluiten. Dat bepaalde de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant vandaag. Op het perceel bij de woning werden ondergrondse ruimtes gevonden die waren ingericht als hennepkwekerij.

De politie kreeg diverse meldingen binnen van getuigen die activiteiten zagen waardoor zij dachten dat er op het perceel een hennepkwekerij zat. In maart jl. deed de politie een inval en trof in een zeecontainer op het perceel materiaal aan voor een hennepkwekerij. Onder de container, in een mestkelder, vond de politie twee ruimtes die waren ingericht als hennepkwekerij. In de ruimtes stonden in totaal zo’n 3.000 henneppotten, zonder planten maar met potgrond en voedingsmiddelen. Daarnaast waren er allerlei materialen aanwezig om hennep te kweken en knippen. Uit onderzoek blijkt dat er eerdere oogsten waren geweest. Ook was er een illegale stroomvoorziening aangelegd.

De burgemeester van Mill en Sint Hubert besloot de woning en het achterste deel van het daarbij horende perceel voor 3 maanden te sluiten. De eigenaar en zijn vader maakten hiertegen bezwaar en verzochten de voorzieningenrechter te bepalen dat er kort gezegd op neerkomt dat de vader in de woning kan blijven wonen en de dieren op het perceel kan blijven verzorgen. Volgens de vader en zoon is de burgemeester niet bevoegd de woning te sluiten, omdat er vanuit daar geen hennep is verhandeld en zij helemaal niets van de aanwezigheid van materialen voor een hennepkwekerij op hun perceel afwisten.

 

 

Oordeel

De voorzieningenrechter constateert dat de als kwekerij ingerichte ruimtes en de woning op hetzelfde perceel staan en de kwekerij stroom kreeg via een illegale aftakking in de meterkast in de kelder van de woning. Daarom is er dus een functionele samenhang tussen de kwekerij en de woning. Zonder de stroom uit de meterkast in de woning kon de kwekerij immers niet in bedrijf zijn. Volgens de vader en zoon hadden zij de sleutel van de meterkast op een onbeheerde plek hangen, waar anderen bij konden. Hiermee aanvaardden zij het risico dat iemand een illegale aftakking kon maken. De gevolgen hiervan komen voor rekening en risico van de vader en zoon. Dit is dus geen reden om te zeggen dat de burgemeester niet bevoegd was de woning te sluiten.
Dat de vader en zoon zeggen niets van de kwekerij en de aangetroffen materialen af te weten, maakt volgens de rechter niet dat de burgemeester niet mag overgaan tot sluiting. De eigenaar van een woning heeft namelijk de plicht toezicht te houden op de woning en het perceel om te voorkomen dat anderen daar dingen doen die het daglicht niet kunnen verdragen. De voorzieningenrechter vindt het bovendien niet aannemelijk dat de vader en zoon niets wisten van wat er op hun perceel gebeurde, gelet op de omvang van de kwekerij en de daarmee gepaarde gaande activiteiten die kennelijk door anderen wel zijn gezien.

Al met al komt de rechter tot de conclusie dat de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen vinden dat sprake is van een ernstig geval en dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die afzien van sluiting rechtvaardigen. Daarbij is van belang dat het perceel deel uitmaakte van het professionele drugscircuit, er sprake was van grootschaligheid en er eerdere oogsten zijn geweest.

Uitspraak