Op de bewuste dag in de zomer van 2020 was de verdachte samen met het slachtoffer aanwezig in de woning van het slachtoffer. Hij speelde met zijn vuurwapen dat hij al een aantal maanden had en probeerde het wapen schoon te maken. Op een bepaald moment richtte hij het wapen in de richting van het slachtoffer, zonder te controleren of het wapen geladen was. Hij schoot het slachtoffer vervolgens door haar hoofd.

De rechtbank noemt het verbijsterend dat de verdachte zich na het geloste schot vervolgens niet om het slachtoffer heeft bekommerd. In plaats daarvan nam hij de telefoon van het slachtoffer mee en reed rond in een auto. Ondertussen schakelde hij geen hulp in. Pas na ruim twee uur, toen hij weer in de woning van het slachtoffer was, belde hij de hulpdiensten. De rechtbank rekent dit de verdachte zeer zwaar aan.

Dat de opgelegde straf van 2,5 jaar lager is dan de eis van de officier van justitie, komt omdat de rechtbank niet bewezen vindt dat er sprake is van een poging tot doodslag. Het is volgens de rechtbank niet bewezen dat verdachte het schot opzettelijk heeft gelost met het doel om het slachtoffer te doden. Wel vindt de rechter dat de verdachte 'onaanvaardbare risico's' heeft genomen. De man bezat immers een vuurwapen waarmee hij speelde en dat hij schoonmaakte zonder zich te verdiepen in de voorzorgsmaatregelen die getroffen moeten worden om een ongeluk als dit te voorkomen.