'U hebt de hond niet meer uitgelaten?'
‘Mag ik ook een keer in mijn leven in de fout gaan?’, vraagt de 77-jarige Jan* aan rechter Huib de Ruijter. ‘Is er geen coulance voor een man met de lichamelijke beperkingen van mijn leeftijd?’ Het is aan de kantonrechter.
Zuurstofapparaat
Jan schuifelt op 12 juli 2019 om 11 uur ‘s ochtends met zijn hondje over het gras aan de Laan van Mertersem in Breda. Een boa ziet dat het hondje los loopt. ‘Dat klopt’, zegt zijn dochter die het woord voor haar verzwakte vader voert. ‘Mijn vader was net 2 dagen uit het ziekenhuis en droeg een zuurstofapparaat. Hij heeft er nu ook 1 bij zich, maar die is kleiner. Hij wil zelfstandig blijven wonen en wil ook blijven wandelen. Mijn vader liep met zijn hondje en zijn zuurstofapparaat naar de uitlaatplaats. Hij moet daar het hek opendoen, maar hij heeft maar 2 handen. Dus klikte hij het hondje voor het hek los, want als je het zo benauwd hebt als mijn vader dan kun je niet én het hondje vasthouden én bukken om het hek van de uitlaatplaats open te maken.’
Menselijkheid
Het hondje staat dus voor het hek van de hondenuitlaatplek terwijl de baas eraan komt – los. En dat is tegen het zere been van de boa. Jans dochter: ‘Ja, strikt gezien liep het hondje daar los, maar moet je iemand zoals mijn vader dan gelijk bekeuren? Heb je dan geen menselijkheid? Als het hondje gepoept zou hebben en mijn vader zou dat niet hebben opgeruimd, dan had ik een bekeuring begrepen, maar nu? Het gevolg van die bekeuring is wèl dat mijn vader niet meer zijn hondje durft uit te laten.’ ‘U hebt de hond niet meer uitgelaten?’, vraagt de rechter verbaasd. ‘Alleen met ons erbij, niet meer alleen. Mijn neefje komt iedere avond om 6 uur om de hond uit te laten. Mijn vader kan niet de hond bij zich houden én het hek openmaken.’
Vervelend
‘Ik weet genoeg’, concludeert kantonrechter De Ruijter. Officier van justitie Tisha Keller ook. ‘U hebt bekend dat de hond losliep. Een boa heeft dat ook gezien. U bent daarom strafbaar. Het feit heeft zich wel 2 jaar geleden afgespeeld en u was net uit het ziekenhuis ontslagen. Ik zie u hier vandaag ook zitten en ik kan mij voorstellen dat het toen ontzettend vervelend was. Ik wil daarom voorstellen om artikel 9a op te leggen: dat betekent dat de verdachte schuldig kan worden verklaard zonder hem een straf op te leggen.’ ‘Eigenlijk zegt de officier: een waarschuwing was voldoende geweest. Dat vind ik ook. Het is niet nodig om u een straf op te leggen’, besluit de rechter. ‘Dus ik ga niet naar de gevangenis?’, vraagt Jan – gekscherend? – aan zijn dochter. ‘Nee, je krijgt geen straf.’