Achtergrond
Op vrijdag 10 november 2023 om 10.00 uur vond bij de rechtbank Midden-Nederland in Utrecht een Blauwe Kamer-zaak plaats. Tijdens deze zaak stond de inhoudelijke behandeling centraal van de strafzaak tegen een politieagent die verdacht wordt van poging doodslag. Tijdens demonstraties tegen het stikstofbeleid in Heerenveen op 5 juli 2022 heeft de agent volgens het Openbaar Ministerie geschoten op de cabine van een rijdende tractor met daarin een zestienjarige bestuurder.
Beslissing rechtbank
De officier van justitie heeft een verzoek gedaan tot afscherming van de identiteit van de verdachte en steunt daarmee een verzoek van de verdediging.
Een dergelijk verzoek wordt door de rechtbank van geval tot geval beoordeeld. Uitgangspunt bij een volwassen verdachte is dat strafrechtelijke berechting in het openbaar plaatsvindt. Dit maakt controle mogelijk van de berechting door pers en publiek en dient ter waarborging van een eerlijk proces voor alle betrokkenen. In de wet is een zitting met een anonieme verdachte niet geregeld, maar dat sluit niet uit dat de identiteit toch kan worden afgeschermd, als daar goede redenen voor zijn.
Als grond voor het verzoek tot afscherming van de identiteit is in het verzoek genoemd:
- de veiligheid van de verdachte (en zijn gezin);
- de mogelijkheid voor verdachte om ongehinderd zijn werk te kunnen blijven uitoefenen, mocht het oordeel in deze zaak daarvoor ruimte bieden.
Het verzoek is onderbouwd met concrete voorbeelden van bedreigingen na het incident tegen de vermeende schutter en zijn gezin. Die bedreigingen zijn gedaan via sociale media. Ook blijkt uit de onderbouwing van het Openbaar Ministerie dat niet alleen direct na het incident, maar tot ver daarna is geprobeerd het woonadres van de vermeende schutter (en zijn gezin) te achterhalen, om die gegevens openbaar te maken op internet, met het doel de verdachte en zijn gezin vervolgens schade toe te brengen. De bedreigingen hebben geleid tot veiligheidsmaatregelen voor (onder andere) verdachte.
De rechtbank heeft overwogen dat het incident destijds veel publieke aandacht heeft getrokken. Het is goed voorstelbaar dat de publieke belangstelling door de inhoudelijke behandeling weer opleeft en ook dat opnieuw zal worden geprobeerd de identiteit en woonplaats van verdachte en zijn gezin te achterhalen, of dat daartoe oproepen worden geplaatst, en dat opnieuw bedreigende situaties ontstaan. Ook weegt mee dat het incident plaatsvond terwijl verdachte aan het werk was, in de uitoefening van zijn functie. Aannemelijk is dat het bekend worden van de identiteit van de verdachte ertoe zal leiden dat hij zijn werk niet kan blijven doen, mocht het oordeel in deze zaak daarvoor ruimte bieden.
De rechtbank heeft het verzoek daarom toegewezen, waarbij ook stemvervorming wordt toegepast. Bij deze beslissing is ook van belang dat verdachte tijdens de inhoudelijke behandeling wel zichtbaar is voor procespartijen en de pers die in de zittingszaal zitten. In afwijking van wat het uitgangspunt is volgens de Persrichtlijn, is het de pers niet toegestaan afbeeldingen van verdachte naar buiten te brengen. Het publiek kan de zitting ook volgen, alleen is verdachte in de videozalen niet zichtbaar. De rechtbank vindt dat op deze manier aan het belangrijke beginsel van de openbaarheid wordt voldaan.