In de Wlz wordt onder begeleiding verstaan activiteiten
waarmee een persoon wordt ondersteund bij het uitvoeren van algemene dagelijkse
levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie
over het persoonlijk leven. Blijkens de memorie van toelichting zijn de
activiteiten in de Wlz gericht op bevordering, behoud of compensatie van de
zelfredzaamheid, zoals het leren en toepassen van kennis, communicatie,
mobiliteit en tussenmenselijke interacties en relaties. Het gaat daarbij niet
om de elementen die bij het Wmo-domein behoren als begeleiding gericht op
maatschappelijke participatie (Kamerstukken II 2013/14, 33891, nr. 3, blz.
136). Onder persoonlijke verzorging, begeleiding, verpleging en behandeling
wordt hetzelfde verstaan als onder de AWBZ (Kamerstukken II 2013/14, 33891, nr.
3, blz. 143). Onder de Wlz is begeleiding gericht op de zelfredzaamheid van een
persoon te handhaven of te bevorderen en verwaarlozing of opname in een
instelling te voorkomen (Kamerstukken II 2013/14, 33891, nr. 3, blz. 21). Vaste
rechtspraak is dat overname van de administratie sinds de pakketmaatregel van
2008 geen activiteit is die kan worden aangemerkt als begeleiding in de zin van
de AWBZ. De tekst van de Wlz, het Besluit en de Regeling en de toelichtingen
daarop bieden geen aanknopingspunten dat dit onder de Wlz anders is. Dit laat
evenwel onverlet dat onder de AWBZ bepaalde activiteiten die samenhangen met
het voeren van de administratie wel onder de functie begeleiding konden vallen.
Ook dat is onder de Wlz niet anders dan onder de AWBZ, zoals blijkt uit de door
appellant overgelegde e-mail van het ZIN. Uit paragraaf 2.5 van bijlage 6 van
de Beleidsregels indicatiestelling zorg 2014 blijkt dat begeleiding de vorm kan
aannemen van praktische hulp en ondersteuning bij het uitvoeren, dan wel het
eventueel ondersteunen bij/oefenen van handelingen/vaardigheden die
zelfredzaamheid tot doel hebben. In dat verband worden genoemd hulp bij het
uitvoeren of overnemen van eenvoudige of complexe taken/activiteiten, of bij
het oplossen van praktische problemen die buiten de dagelijkse routine vallen
en verder het verlenen van hulp bij, of het overnemen van het openmaken van
post, het voorlezen en het regelen van de afhandeling van praktische zaken. Ook
wordt daar nog genoemd hulp bij, of het overnemen van oppakken, aanreiken,
verplaatsen van dagelijks noodzakelijke dingen, zoals het oppakken van dingen
die op de grond zijn gevallen, zoals een leesbril, het aanreiken van dingen die
buiten bereik zijn geraakt, zoals een kussen, het verplaatsen van een boek,
telefoon en dergelijke.
Uit de werkomschrijvingen en de daarop ter zitting
gegeven toelichting blijkt dat de activiteiten van Bureau Beckers een gemengd
karakter hebben. Voor een deel is sprake geweest van inhoudelijke overname van
de administratie, bijvoorbeeld daar waar appellant begin 2015 opdracht heeft
gegeven om bij de Svb werk te maken van uitblijvende betalingen aan zijn
zorgverleners. Voor een ander deel is echter sprake geweest van het op concrete
aanwijzingen van appellant, die, naar tussen partijen niet in geschil is, in
staat is zelf de regie te voeren, overnemen van voor het doen van de administratie
noodzakelijke praktische handelingen, die hij zelf niet kan verrichten, omdat
hij nagenoeg niet beschikt over een arm- en handfunctie. Genoemd zijn in dit verband het
invullen van formulieren, het kopiëren en/of scannen van documenten, post- en
mailverzending van documenten, het voeren van correspondentie, het archiveren
van documenten, het op juiste manier aanreiken van documenten opdat deze door
appellant gelezen kunnen worden en het in de hand geven van een pen voor het
zetten van een handtekening. Deze praktische activiteiten zijn in de situatie
van appellant, die, zoals gezegd, volledig in staat is om zelf de regie te
voeren en dat ook daadwerkelijk doet en die, zoals uit de gestelde indicatie en
het verleende pgb van bijna
€ 180.000,- blijkt, aangewezen is op extreem veel zorg, zo instrumenteel aan
het zelf voeren van de regie, dat moet worden geoordeeld dat de activiteiten
van Bureau Beckers in overwegende mate bestaan uit het praktisch instrumenteel
hulp bieden bij het verzorgen van de administratie van appellant. Dit betekent
dat het Zorgkantoor zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de
overeengekomen zorg geen begeleiding in de zin van de Wlz is en dat ten
onrechte goedkeuring is onthouden aan de zorgovereenkomst met dit bureau. Gelet
hierop behoeven de overige beroepsgronden van appellant geen bespreking.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het
gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het
pensioenrecht.
Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde
uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit
nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.