De hoogte van een WIA-uitkering wordt gebaseerd op het dagloon. Dat is kort gezegd het loon dat iemand gemiddeld per dag verdiende in het jaar ('refertejaar') voordat diegene ziek werd. Hoe dat dagloon moet worden berekend, staat in de Wet WIA en het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (Dagloonbesluit). Het Uwv had het dagloon vastgesteld volgens de wettelijke regels, namelijk door het totale loon in het refertejaar te delen door 261 dagen.
Bij betrokkenen was in het refertejaar sprake van een periode waarin zij geen loon hadden (loonloze periodes), bijvoorbeeld omdat zij in het refertejaar een aantal maanden niet hadden gewerkt. Zij wezen er op dat bij de berekening van het dagloon voor een WW-uitkering die loonloze periodes buiten beschouwing blijven. Het WW-dagloon wordt namelijk berekend door het totale inkomen in het refertejaar te delen door 261 dagen of, als iemand niet het hele jaar gewerkt heeft, het aantal dagen van de maanden waarin wel loon is ontvangen. Dat kan dus minder dan 261 zijn.
Voor hun WIA-uitkering was uitgegaan van 261 dagen, ook al hadden zij geen 261 dagen gewerkt. Daardoor viel hun dagloon lager uit dan het dagloon voor de WW. Zij vinden dit verschil in strijd met het verbod van discriminatie.