Laden...

Bestuursrechter toetst niet meer ambtshalve tijdigheid rechtsmiddel in voorgaande fase

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksCentrale Raad van Beroep > Nieuws > Bestuursrechter toetst niet meer ambtshalve tijdigheid rechtsmiddel in voorgaande fase
Utrecht, 09 juli 2021

De Centrale Raad van Beroep heeft vandaag in een zogenoemde gemengde kamer, bestaande uit de presidenten van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, uitspraak gedaan in een zaak waarin de vraag centraal staat of de rechtbank Zeeland-West-Brabant een bezwaar terecht ambtshalve (uit zichzelf, los van wat partijen hebben aangevoerd) wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard. In de uitspraak wordt bepaald dat de bestuursrechter niet langer ambtshalve de tijdigheid van een bezwaar beoordeelt. Hetzelfde geldt voor de ambtshalve beoordeling in hoger beroep of het beroep bij de rechtbank tijdig was.

Het geschil

Het college van burgemeester en wethouders van Breda heeft geweigerd een persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorzieningen voor begeleiding en huishoudelijke verzorging op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 voort te zetten. Appellant, degene die in hoger beroep ging, was het hier niet mee eens en diende een bezwaarschrift in. In bezwaar oordeelde het college dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend. Zonder dat de tijdigheid van het bezwaar tussen partijen was opgeworpen, ging de rechtbank op basis van vaste rechtspraak ambtshalve over tot vernietiging van de beslissing op bezwaar, omdat het bezwaar volgens haar (niet-verschoonbaar) te laat was ingediend. Het bezwaar van appellant werd daarom alsnog wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep betoogt appellant dat het bezwaarschrift wel tijdig was ingediend. 

Oordeel gemengde kamer

De gemengde kamer oordeelt dat de wettelijke bepalingen over de tijdigheid van een bezwaar- of beroepschrift dwingend van aard zijn, maar dit betekent niet dat zij van openbare orde zijn. De bestuursrechter mag daarom niet meer ambtshalve toetsen of een bezwaarschrift tijdig is ingediend en in hoger beroep wordt niet meer ambtshalve getoetst of bij de rechtbank tijdig beroep was ingesteld. Het nieuwe uitgangspunt wordt ook gehanteerd voor lopende zaken. Hiermee wordt voorkomen dat aan een belanghebbende de toegang tot de bestuursrechter wordt ontzegd als tussen partijen de tijdigheid van een rechtsmiddel in een voorgaande fase niet was opgeworpen. 

Wat betekent dit voor deze zaak?

De rechtbank heeft het bezwaar ten onrechte ambtshalve niet-ontvankelijk verklaard. De Centrale Raad van Beroep kan daardoor de vraag of appellant aanspraak maakt op voortzetting van een persoonsgebonden budget inhoudelijk behandelen.

Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de tekst van de volledige uitspraak, is laatstgenoemde beslissend.
Voor eventuele vragen over dit nieuwsbericht kunt u zich wenden tot de afdeling communicatie, tel: 088 361 42 38 of e-mail: communicatie.crvb@rechtspraak.nl. 

Uitspraken