Bij de toepassing van de wettelijke bepaling dat bij een dringende reden kan worden afgezien van herziening of terugvordering van een uitkering, moet eveneens getoetst worden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ook hier speelt het evenredigheidsbeginsel een belangrijke rol: zijn de gevolgen van herziening en terugvordering voor betrokkene wegens bijzondere omstandigheden onevenredig in verhouding tot het doel van herziening en terugvordering?
De raadsheer advocaat-generaal adviseert de bestuursrechter om een ruimere invulling te geven aan de dringende reden dan tot nu toe is gedaan. Zo zou in het geval dat iemand door een terugvordering onder het bestaansminimum zakt, moeten worden aangenomen dat sprake is van een dringende reden omdat betrokkene dan wordt geraakt in zijn fundamentele recht op bestaanszekerheid. De dringende reden moet op zo'n manier worden ingevuld, dat zij als wettelijke hardheidsclausule een wezenlijke rol kan spelen in het stelsel van herziening en terugvordering van uitkeringen.