Het huishoudelijk werk in het beleid van de gemeente Nijkerk omvat echter niet dezelfde werkzaamheden als de schoonmaakactiviteiten waarvan het KPMG rapport uitgaat. Bijvoorbeeld omvat het licht huishoudelijk werk in het beleid van Nijkerk ook opruimen en afwassen. De normtijden voor licht en zwaar huishoudelijk werk in het beleid van Nijkerk kunnen daarom niet worden gebaseerd op het KPMG-onderzoek. De gemeente Nijkerk mocht die normtijden dan ook niet gebruiken om het aantal uren per week huishoudelijke hulp vast te stellen.
In het beleid van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk zijn belangrijke uitgangspunten van het KPMG onderzoek losgelaten en wordt bijvoorbeeld de omvang van de woning betrokken in de normering. Hierdoor kunnen de normtijden voor licht en zwaar huishoudelijk werk uit het beleid van Bodegraven-Reeuwijk ook niet worden gebaseerd op het KPMG onderzoek. De gemeente Bodegraven-Reeuwijk mocht daarom de normtijden van het gemeentelijk beleid niet toepassen om het aantal uren per week huishoudelijke hulp vast te stellen.
De uitkomst in deze zaken is dat de betrokken inwoners alsnog recht hebben op het hogere aantal uren huishoudelijke hulp dat zij ontvingen vóór de aanpassing van het gemeentelijk beleid.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
Dit is een persbericht op basis van de genoemde uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit persbericht en de volledige uitspraken zijn laatstgenoemde beslissend.
Voor eventuele vragen over dit persbericht kunt u zich wenden tot de afdeling communicatie, tel: 088 361 42 38, e-mail: voorlichting.crvb@rechtspraak.nl