De in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet bedoelde maatstaven eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen van de ouder(s) bieden geen ruimte voor een beoordeling van de financiële draagkracht van een gezin om zelf jeugdhulp te kunnen verlenen. Een dergelijke vergaande interpretatie vindt in de tekst noch in de geschiedenis van totstandkoming van de Jeugdwet steun. Het oordeel dat een dergelijke interpretatie wel mogelijk is, gaat de rechtsvormende taak van de rechter te buiten.
De Centrale Raad van Beroep heeft daarom het besluit van de gemeente herroepen en bepaald dat recht bestaat op vier uur jeugdhulp per week. De gemeente moet de jeugdhulp alsnog verstrekken.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht. Het oordeel in deze zaak is een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.
Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend. Voor eventuele vragen over dit bericht kunt u zich wenden tot de afdeling communicatie, tel: 088-3614238 of e-mail: communicatie.crvb@rechtspraak.nl.