ECLI:NL:CRVB:2024:1847
Herziening en terugvordering Wajong-uitkering. Inkomsten uit criminele activiteiten. Oorzaak van de terugvordering is geheel aan appellant te wijten.
De Wajong-uitkering en toeslag zijn terecht herzien vanwege inkomsten uit criminele activiteiten. Appellant stelt dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien omdat hij is vrijgesproken van de beschuldiging van uitkeringsfraude, er veel onzekerheden en onduidelijkheden zijn in de bewijsvoering en het terugbetalen van een bedrag van ruim € 67.000,- hem fors belast. De Raad is van oordeel dat het Uwv zowel bij de oorzaak als bij de gevolgen van de herziening en/of terugvordering alle relevante feiten en omstandigheden voldoende heeft meegewogen. De oorzaak van de terugvordering is geheel aan appellant te wijten. De inbeslagname van banksaldi en luxe goederen vormen geen bijzondere omstandigheden die een dringende reden opleveren om af te zien van de terugvordering of deze te matigen. Geen sprake van een dubbele bestraffing.
Wajong art. 3:18, 3:48, 3:56; Toeslagenwet art. 11a
ECLI:NL:CRVB:2024:1848
Beëindiging ZW-uitkering. Onzorgvuldig onderzoek. Geen informatie opgevraagd bij behandelaars.
Appellante heeft op een medische vragenlijst en tijdens het spreekuur met de verzekeringsarts melding gemaakt van een postnatale depressie en een behandeling bij Mentaal Beter. De verzekeringsarts of de verzekeringsarts bezwaar en beroep, had in het kader van een volledige en zorgvuldige voorbereiding dan wel heroverweging, informatie moeten opvragen bij de huisarts dan wel psycholoog. Informatie van deze behandelaars kan van belang zijn voor het bepalen van de aard, omvang en ernst van de beperkingen van appellante op de datum in geding. Omdat die informatie niet is opgevraagd, is dit onduidelijk gebleven. Dit heeft tot gevolg dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en onvoldoende is gemotiveerd dat de aangenomen beperkingen juist zijn vastgesteld.
ZW art. 19aa
ECLI:NL:CRVB:2024:1812
Terugvordering ZW-uitkering. Geen dringende reden om geheel van terugvordering af te zien. Eigen aandeel betrokkene in ontstane terugvordering.
De Raad acht geen sprake van dringende redenen voor een verdere matiging of voor het geheel afzien van terugvordering van de ZW-uitkering. Het Uwv heeft een aandeel in het ontstaan van de terugvordering. Daarnaast is echter ook het eigen aandeel van een betrokkene in de ontstane situatie van belang. Daarbij wordt niet alleen gedoeld op situaties waarin sprake is van een bewuste schending van de inlichtingenplicht, maar ook op een situatie waarin een betrokkene geen verwijt kan worden gemaakt, maar deze wel heeft moeten begrijpen dat te veel uitkering werd ontvangen. De Raad is van oordeel dat hier sprake is van de laatstgenoemde situatie, omdat appellante had moeten begrijpen dat zij na 6 maart 2018 ten onrechte ZW-uitkering heeft ontvangen.
ZW art. 33