Doel van het project is om een grote hoeveelheid zaken sneller af te doen. De werkprocessen worden daarop aangepast.
Het voornemen van het CBb is om 10 tot 14 zittingen per maand te houden, waarvan het overgrote deel enkelvoudig. Op een enkelvoudige zitting (EK-zitting) worden gemiddeld 8 zaken gepland. Voor de IDL-zaken zou dat anders kunnen liggen vanwege de complexiteit van die zaken. Een EK-zitting met 8 zaken zal een dagdeel in beslag nemen (van 10.00 tot 13.00), waarbij de zitting zo veel mogelijk wordt verdeeld in 2 blokken van elk 4 zaken. Bij gelijksoortige zaken worden de 4 zaken mogelijk gelijktijdig behandeld om herhalingen te voorkomen. Per partij wordt 5 minuten spreektijd gegeven (voor de eerste termijn). Partijen moeten dus efficiënt gebruik maken van hun spreektijd. Zij kunnen hierover onderling afspraken maken. Uit de zaal komt de vraag hoe partijen contact kunnen opnemen met andere partijen die op hetzelfde zittingsblok geagendeerd staan. Het CBb geeft aan niet zomaar gegevens van partijen te kunnen verstrekken, maar dat er wellicht geen bezwaar bestaat tegen het uitwisselen van de gegevens van de betrokken gemachtigden. Dit wordt nader uitgezocht.
Vanaf mei zullen zittingen worden gepland in de IDL-zaken. Voor de andere thema’s zijn in april al zittingen gepland. Over procesrecht en jong vleesvee zijn respectievelijk op 27 februari 2019 en 5 maart 2019 zittingen geweest.
Het werkschema vergt inspanning van het CBb en partijen. Partijen kunnen een strakke regie verwachten. Partijen kunnen helpen de administratieve belasting zo veel mogelijk te beperken. Zo kunnen partijen direct een zittingsuitnodiging verwachten, zonder voorafgaande aankondiging. In beginsel wordt geen uitstel verleend, tenzij partijen binnen een week na de zittingsuitnodiging een dringende reden voor verhindering doorgeven. In dat geval wordt zo mogelijk meteen een alternatieve zittingsdatum gegeven. De termijnen (voor het indienen van gronden, stukken en het verweerschrift) worden korter. Het kan voorkomen dat wordt teruggekomen op een eerder, ruim gestelde en nog lopende termijn. In de eerstkomende maanden kan het voorkomen dat zaken waarin een termijn van 12 weken is gegeven voor het aanleveren van stukken door verweerder, de termijn wordt ingekort, als de zaak op zitting is gepland. Er wordt niet op een verweerschrift gewacht. Partijen wordt gevraagd geen stukken bij te voegen die al eerder zijn verstrekt of door verweerder verplicht zullen worden verstrekt. Ook dienen partijen, als zij naar stukken verwijzen, concreet aan te geven aan welke tekst in het desbetreffende stuk welke betekenis wordt toegedicht. Het CBb wijst op de mogelijkheid om de stukken anders buiten beschouwing te laten (artikel 8:32a van de Algemene wet bestuursrecht). In IDL-zaken is er een hoge stel- en bewijsplicht voor de melkveehouder (zoals ook blijkt uit de heropeningsbeslissing). Partijen moeten rekening houden met aanlevertermijnen van twee weken. Het CBb adviseert om niet pas 10 dagen voor de zitting met nieuwe stukken te komen. Ten behoeve van een snelle zaakafdoening vraagt het CBb partijen hieraan mee te werken.
Het zittingsrooster zal op de website van het CBb bekend worden gemaakt onder vermelding van het zaaknummer en de clusterindeling. Het CBb wil zoveel mogelijk publieke informatie over het fosfaatproject delen en de uitspraken zo snel mogelijk publiceren. Mogelijk worden er ook zittingen gehouden bij de Raad van State. Dit wordt dan in de uitnodiging vermeld. Dinsdag blijft de vaste uitspraakdag. Op vrijdag wordt op de website van het CBb onder vermelding van het zaaknummer gepubliceerd in welke zaken de dinsdag daarop uitspraak wordt gedaan.