Kernvraag is of een netbeheerder bij het realiseren van een aansluiting van een bedrijf op het elektriciteitsnetwerk voor de afbakening van het (bedrijfs)object moet uitgaan van de beschikking van de gemeente op grond van de Wet Waardering Onroerende Zaken of dat moet worden gekeken naar de feitelijke situatie in het concrete geval. Die vraag is in veel zaken aan de orde. Het antwoord op de vraag maakt uit voor het soort aansluiting dat de netbeheerder moet realiseren. In dit geval zijn dat òf drie kleinverbruikersaansluitingen òf één grootverbruikersaansluiting. Kleinverbruikersaansluitingen zijn voor een bedrijf goedkoper dan grootverbruikersaansluitingen. Dat komt doordat de (hoge) kosten voor grootverbruikersaansluitingen volledig worden gedragen door het betrokken bedrijf, terwijl kleinverbruikers maar een deel van de kosten van hun aansluiting betalen.
De zaak wordt dit najaar behandeld door een meervoudige kamer van het CBb. Binnen zes weken na de zitting neemt de raadsheer advocaat-generaal de conclusie. De partijen krijgen vervolgens twee weken de tijd om daarop te reageren. Daarna zal het CBb uitspraak doen. De conclusie geeft voorlichting aan het CBb en bindt het CBb niet.