E-N spande de procedure aan omdat zij vindt dat de ACM onvoldoende rekening heeft gehouden met de werking van de elektriciteitsmarkt en de belangen van haar leden (producenten, leveranciers en handelaren op de energiemarkt) niet goed heeft meegewogen. Volgens E-N houdt het congestiebesluit een ongewenste beperking van de marktvrijheid van haar leden in als gevolg van de betekenis die in dat besluit wordt toegekend aan de transportprognose en de maatregelen voor het tegengaan van congestie en vanwege het ontbreken van (volledige) vergoeding als de netbeheerders maatregelen inzetten om congestie tegen te gaan. Ook vindt E-N dat bepaalde voorwaarden ontbreken, heeft zij problemen met de bepalingen die zijn opgenomen over de nieuwe marktrol van de congestion service provider (CSP) en is zij het niet eens met de hoogte van de financiële en technische grenswaarden.
Het CBb geeft E-N hierin geen gelijk. Het systeem van congestiemanagement zoals dit is uitgewerkt in het congestiebesluit is niet in strijd met de Europese Elektriciteitsverordening en de Elektriciteitswet. De ACM heeft kunnen kiezen voor het opnemen van de voorwaarden en regels waar E-N het niet mee eens is. Die voorwaarden en regels zijn niet onjuist of onvoldoende. Daarbij speelt een rol dat de transportschaarste toeneemt, de netbeheerders vaker maatregelen moeten nemen om congestie tegen te gaan en de maatschappelijke urgentie om zoveel mogelijk gebruikers aan te sluiten op het elektriciteitsnet groot is.