De NVvP krijgt van het College gelijk. De NZa heeft aan de differentiatie geen duidelijk zorginhoudelijk kader ten grondslag gelegd. Het Landelijk kwaliteitsstatuut GGZ, waarnaar de NZa verwijst, is hiervoor ongeschikt en een ander kader ontbreekt. Er kan dus niet goed worden bepaald wanneer de inzet van de psychiater noodzakelijk is en daarom is het onduidelijk wanneer vrijgevestigde psychiaters het hogere tarief mogen declareren. De differentiatie in tarieven is onrechtmatig, omdat het in strijd is met het beginsel van rechtszekerheid. Het is ook in strijd met het evenredigheidsbeginsel. De gedifferentieerde tarieven kunnen er bijvoorbeeld toe leiden dat een psychiater noodzakelijke zorg biedt dat tegen een te laag tarief wordt vergoed.
Het College stelt een eigen beslissing voor de tariefbeschikking 2022 in de plaats en bepaalt dat het reguliere psychiatertarief voor alle prestaties van psychiaters in de tariefbeschikking geldt.
In 2022 hebben vrijgevestigde psychiaters contracten gesloten met zorgverzekeraars en declaraties gedaan op basis van de onrechtmatige tarieven. Het College vindt dat het aan de NZa is om een manier te vinden om benadeelde psychiaters schadeloos te stellen.