De man, die in de jaren 1998-2009/2010 onder toezicht heeft gestaan van de William Schrikker Stichting, vindt dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling niet zorgvuldig was. Hij verwijt de instelling vooral dat ze hem gedurende een gedeelte van zijn kinder- en jeugdjaren hebben laten opgroeien tussen kinderen met beperkte verstandelijke vermogens, terwijl hij zelf geen verstandelijke beperking had. Volgens de man is de uitvoering van de ondertoezichtstelling jegens hem onrechtmatig.