In de jaren 1991 tot en met 1993 is met wetenschap en toestemming van politie en het OM een grote hoeveelheid softdrugs gecontroleerd in- en doorgevoerd en afgeleverd. Dit met het doel om (de top van) een criminele organisatie, die zich bezig hield met de invoer en verspreiding van verdovende middelen, te kunnen vervolgen. De politie heeft in die jaren, algemeen bekend als de IRT-periode, tenminste één criminele informant en tussenpersonen geselecteerd en ingezet. De verdachte is door de informant benaderd om voor hem als chauffeur/tussenpersoon softdrugs te vervoeren. De informant heeft zijn deel van de winst behouden en heeft daarvan de verdachte voor zijn diensten betaald. De verdachte heeft met deze verdiensten in 1995 een woning in eigendom verkregen door middel van de aankoop van aandelen.