Voor het bewijs heeft het hof onder meer gelet op de verklaringen van getuigen, twee medeverdachten, mastgegevens en historische gegevens van diverse telefoons.
Medeverdachte D. was op 21 november 2024 al in hoger beroep veroordeeld tot zes en een half jaar gevangenisstraf voor zijn betrokkenheid bij de brandstichtingen. Het hof heeft de verklaring van medeverdachte D. betrouwbaar gevonden omdat zijn verklaring onder andere past bij het technisch bewijs in deze zaak en hij ook zijn eigen actieve rol hierbij niet heeft verkleind. Ook is niet gebleken dat D. een motief had om de man valselijk te beschuldigen.
Tijdens het hoger beroep is medeverdachte D. overleden, waardoor hij niet meer door de verdediging ondervraagd kon worden. Toch heeft het hof zijn verklaring gebruikt. Het hof ziet die verklaring namelijk als één van de elkaar ondersteunende verschillende bewijsmiddelen. De verklaring is niet het enige of doorslaggevende bewijs van de tenlastegelegde feiten geweest.