Uitgaande van de wettelijke bepalingen kijken rechters voor de straf naar alle feiten en omstandigheden van het geval. De rechtbank en het hof hebben in hun uitspraken aandacht besteed aan de ernst van de misdrijven, waarvoor de verdachte in 2012 terechtstond. Zowel de rechtbank als het hof heeft een hogere straf opgelegd dan door het openbaar ministerie werd gevorderd. Het gerechtshof heeft over de hoogte van de straf overwogen dat mede gelet op straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten plegen te worden opgelegd, en ondanks de aard en ernst van de afzonderlijk bewezenverklaarde feiten, ook als deze in samenhang worden beschouwd, de door de rechtbank opgelegde straf (-een maximaal mogelijke gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar-) niet in verhouding staat tot de aard en de ernst van die feiten, en komt alles afwegend tot een gevangenisstraf voor de duur van (in totaal) 12 jaar.
Dat was inderdaad aanzienlijk lager dan de eerdere straf van de rechtbank. In het licht van de landelijke oriëntatiepunten van strafrechters, het beperkte strafblad van de veroordeelde en zijn leeftijd van 20 jaar, was echter ook de 12 jaar gevangenisstraf van het gerechtshof een relatief hoge straf.