Laden...

Even voorstellen: de voorzitter van de beklagkamer ex art 12 Sv

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Den Haag > Nieuws > Even voorstellen: de voorzitter van de beklagkamer ex art 12 Sv
Den Haag, 09 mei 2022
In nieuwsprogramma’s op tv zie je geregeld een persoon in toga uitspraak doen in een rechtszaak. Wat is er allemaal voor nodig om tot een uitspraak te komen? Wie werken er aan mee om dit mogelijk te maken? Het gerechtshof Den Haag behandelt straf-, handels-, familie- en belastingzaken in hoger beroep. Hoger beroep houdt in dat als je het niet eens bent met een uitspraak van de rechtbank in jouw zaak, je naar het hof kunt om een nieuwe beoordeling te vragen. 

In deze rubriek vertelt telkens een andere professional over zijn of haar werk bij ons hof. Zo geven we een inkijk achter de schermen. Deze keer is Tjarda van der Spoel, senior raadsheer bij de afdeling strafrecht en voorzitter van de beklagkamer ex art 12 Sv, aan het woord.

Wanneer je het niet eens bent met de beslissing van het Openbaar Ministerie om geen (verdere) vervolging tegen een strafbaar feit in te stellen, dan kun je een klacht indienen bij het gerechtshof. Dat kan op grond van artikel 12 uit het Wetboek van Strafvordering. Een bijzondere kamer bij het gerechtshof oordeelt dan over de beslissing van het OM om niet te vervolgen. Tjarda van der Spoel is voorzitter van de beklagkamer  bij het gerechtshof Den Haag. Hij heeft al een lange juridische carrière achter de rug.

Loopbaan

Tijdens het vervullen van zijn militaire dienstplicht, na het behalen van het Atheneumdiploma, dacht Tjarda van der Spoel na over een vervolgstudie. Hij besloot rechten te gaan studeren aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. “Het was de meest algemene opleiding,” zo motiveert Tjarda zijn keuze. “In Rotterdam was er bij de rechtenstudie naast de verplichte puur juridische vakken ook veel aandacht voor mensgerichte vakken, zoals sociologie, psychologie, filosofie en criminologie, wat ik interessant vond. Ik studeerde af in drie richtingen: privaatrecht, bedrijfsjuridisch en strafrecht. Strafrecht interesseerde me het meeste, omdat de mens daarin centraal staat. Ik werkte naast mijn studie als student-assistent en later als wetenschappelijk assistent bij de afdeling criminologie en kinderrecht aan de Erasmus Universiteit. Ik koos er echter bewust voor om niet in de wetenschap verder te gaan. Ik werd voor korte tijd  gerechtssecretaris bij de rechtbank Rotterdam. Dat was een op de praktijk gerichte functie. Ik kreeg zo een inkijk in veel facetten van het strafrecht. Zo zag ik bijvoorbeeld het OM, de advocatuur en uiteraard de rechters aan het werk.”

Tjarda maakte zijn vervolgstap in de advocatuur. Hij ging werken bij een klein advocatenkantoor in Rotterdam-Zuid. Hij vertelt: “Als beginnend advocaat start je met je stageperiode, waarin je allerlei zaken moet oppakken. Op een klein kantoor heb je ook vaak strafpiket. Ik merkte dat strafrecht wederom mijn voorkeur had. Daar probeer je dan een eigen praktijk in op te bouwen. Op een gegeven moment trad  ik als advocaat op in een megastrafzaak met de nodige internationale vertakkingen. Een Belgische advocaat die ik raadpleegde, vroeg toen of ik de verdediging over wilde nemen van Jean Kambanda die terecht stond voor zijn aandeel als voormalig eerste minister in de genocide in Rwanda.” Tjarda pakt die verdediging op zich als ‘lead defence counsel’ bij het Rwanda Tribunaal (ICTR). Daarna stond hij verdachten bij die terecht stonden voor het Joegoslavië Tribunaal in Den Haag (ICTY) en werd vervolgens als eerste advocaat benoemd tot ‘ad hoc counsel for the defence’ bij het Internationaal Strafhof (ICC). Voor de ICC verdedigde hij  in de beginfase van zijn proces Jean-Pierre Bemba, voormalig vicepresident van de Democratische Republiek Congo.

Overstap naar de Rechtspraak

In 2007 werd Tjarda raadsheer-plaatsvervanger bij het gerechtshof ‘s Hertogenbosch en in 2008 raadsheer bij het gerechtshof Den Haag bij de afdeling strafrecht. Hij was toen een zogeheten zij-instromer en volgde aanvullende cursussen o.a. bij het opleidingsinstituut van de Rechtspraak SSR en bij het NFI. Inmiddels is hij senior raadsheer. De eerste jaren bij het Haagse hof behandelde Tjarda in de ‘strafkamer internationale misdrijven’ terrorismezaken, zaken tegen de Tamil Tijgers, een Afghaanse generaal en Somalische piraten. In 2016 ging hij voor twee jaar naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op de Nederlandse Antillen om recht te spreken in ondermijningszaken. Terug in Nederland bij het Haagse gerechtshof werd hij na een paar maanden voorzitter van de beklagkamer.

Beklagzaken

“De beklagkamer van het gerechtshof is de enige instantie die zich over het oordeel van het OM om niet te vervolgen kan buigen. Er staat tegen de beslissing van de beklagkamer geen gewoon rechtsmiddel open. Het is dus de laatste kans voor een slachtoffer om een verdachte te laten vervolgen,” legt Tjarda uit. “We houden ons als kamer naast de beslissingen om geen vervolging in te stellen ook bezig met de toetsing van transacties  en strafbeschikkingen. In alle gevallen geldt dat je alleen een klacht in kunt dienen wanneer je rechtstreeks belanghebbende bent. Je moet echt geraakt zijn in een eigen specifiek belang.” 

De voorzitter van de beklagkamer bekijkt de klachten in het kader van art. 12 sv die binnenkomen bij het gerechtshof als eerste. Bij elke klacht hoort een advies van de advocaat-generaal van het OM te zitten. Een deel van de klachten wordt zonder nader onderzoek afgewezen. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer de klager geen rechtstreeks belang heeft, het een politiesepot is waar de officier van justitie niet bij betrokken is geweest, het een herhaalde klacht is of als de klacht kennelijk ongegrond is. De rest van de combinatie van raadsheren kijkt er ook nog naar alvorens de beslissing de deur uitgaat. 

De overige klachten  komen op zitting. Deze zittingen zijn niet openbaar. Dat is zo geregeld in de wet. Tjarda vertelt: “We hebben elke week zitting. Bij het Haagse gerechtshof zitten we praktisch altijd meervoudig; dat wil zeggen met drie raadsheren en een griffier. De advocaat-generaal die een adviserende rol heeft in de beklagprocedure is ook op zitting aanwezig. Het uitgangspunt is dat eerst de klager gehoord wordt. Daarna kijken we of de beklaagde opgeroepen moet worden. Soms worden klager en beklaagde tegelijkertijd  gehoord. De beklaagde moet opgeroepen zijn voor een zitting alvorens het hof met een bevel tot vervolging komt. Ook als het hof de klacht afwijst, horen we geregeld dat klagers het in ieder geval fijn vonden dat er naar hen geluisterd is."

"Men voelt zich gehoord. Om tot een beslissing te komen, kijken we eerst naar het bewijs: zijn er voldoende aanknopingspunten voor een succesvolle vervolging? Daarna komt de opportuniteit aan de orde: vervolging is het uitgangspunt maar uitzonderingen zijn mogelijk op gronden aan het algemeen belang ontleend. We hebben ook aandacht voor eventuele alternatieve oplossingen. Zo lukt het af en toe om tot mediation te komen tussen klager en beklaagde. Wat boeiend aan art. 12 sv zaken is, is dat je met een scala van verschillende mensen en type zaken te maken krijgt. Van burenruzies die ontaarden in geweld tot klachten gericht tegen het vermeend strafbaar handelen van de overheid en systeembanken. De zaken zijn juridisch inhoudelijk vaak ook heel interessant en complex. Soms vragen we een collega uit een andere kamer of afdeling van het hof, gezien zijn of haar specifieke expertise, om deel uit te maken van de combinatie.”

Tjarda wil benadrukken dat hij met een fijn en professioneel team mensen werkt. De kamer heeft ondersteuning van uitstekende secretarissen. Ook de medewerkers van de administratie verzetten veel werk voor de kamer. Hij besluit: “We zijn met serieuze zaken bezig, maar zijn op een leuke en collegiale manier aan het werk.”

Lees ook de andere verhalen in de rubriek 'Even voorstellen'.

Uitspraken