De zorgaanbieder declareerde in de periode van medio 2012 tot en met 2014 de door haar verleende (langdurige) zorg aan cliënten (budgethouders). Van 2015 tot medio 2017 declareerde zij zorgkosten aan zorgkantoren en de Sociale Verzekeringsbank. In totaal ging het om een gedeclareerd bedrag van ruim één miljoen euro.
Het hof oordeelt dat voor zover facturen daadwerkelijk vals waren, er geen sprake is geweest van het oogmerk van misleiding. Dit komt doordat de organisatie regelmatig overleg had met zorgkantoren over de wijze van factureren en vervolgens, daar waar nodig, correcties maakte. De zorgkantoren voerden ook controles uit, waaronder huisbezoeken, en de facturen werden na goedkeuring steeds uitbetaald. De zorgaanbieder is daarom vrijgesproken van het plegen van valsheid in geschrift en -het daaraan verbonden- witwassen en verduistering. Ook is de organisatie vrijgesproken van het niet op een juiste wijze voeren van haar bedrijfsadministratie. Deelname aan een criminele organisatie kon daardoor ook niet worden bewezen.
Vanwege de integrale vrijspraak van de organisatie zijn de vier andere verdachten die aan de zorgaanbieder waren verbonden ook vrijgesproken.
De rechtbank Rotterdam sprak alle verdachten eerder grotendeels vrij.