Laden...

Winnaar essaywedstrijd 'Rechtspraak om op te bouwen' bekend

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Den Haag > Nieuws > Winnaar essaywedstrijd 'Rechtspraak om op te bouwen' bekend
Den Haag, 03 februari 2022

Tijdens de Week van de rechtspraak schreef het gerechtshof Den Haag de essaywedstrijd ‘Rechtspraak om op te bouwen’ voor studenten uit. De jury heeft het essay van rechtenstudent Megan Sturhoofd (Universiteit Utrecht) als winnend essay uitgeroepen. De jury meldt erover: "Het essay vormt een bijna poëtisch beginnend gesprek. De lezer wordt meteen meegenomen in het persoonlijk verhaal, dat is getekend door onrecht over generaties heen. Een helder betoog volgt, over het universele verlangen naar recht door de eeuwen heen, over de zoektocht naar rechtvaardigheid. Centraal staat de oproep om oog te hebben voor kwetsbaarheid: ‘Uiteindelijk zijn het dus geen universele waarden die ons binden, maar is het de kwetsbaarheid van de een die een concrete verplichting oproept bij de ander.’  Waarna de schrijver eindigt met het belang van investering in de toegankelijkheid van het recht, voor iedereen. Want ‘Het is pas echt onrechtvaardig als je niet tegen onrecht in verzet kan komen’."
 
Lees hieronder het gehele essay:

RECHTSPRAAK OM OP TE BOUWEN
Een pleidooi voor toegankelijke en mensgerichte rechtspraak

Inleiding

Mijn stamboom kent geen seizoenen. Het is al bijna 80 jaar winter en de meeste takken zijn afgestorven voordat ze bladeren konden krijgen. Als ik door fotoalbums blader, herken ik de frons van mijn vader, de lach van mijn broers en mijn eigen ogen in kleine wazige plaatjes van mensen die nooit meer zullen knipperen. De zeventienjarige Mauritz zou nooit iets van de wereld zien, ook al hoopte hij dat wel toen hij met zijn broertje Nathan op een overvolle trein naar Oost-Europa stapte. Sophie van 16 ging nooit studeren in haar stad, Amsterdam, en Roza zou haar koosnaam ‘Rootje’ nooit ontgroeien, omdat ze op haar dertiende verjaardag werd vermoord in Sobibor.(1) Mijn stamboom puilt uit van kinderen die niet op mochten groeien, maar Max had het geluk dat hij zijn jeugd kon doorbrengen in stoffige kelders van vriendelijke onbekenden. Als kind zat ik op het puntje van mijn stoel als opa Max vertelde over de keer dat ze waren verraden of als mijn tante Ruth haar mouw opstroopte om haar nummer uit Auschwitz te laten zien. Ik begreep het niet en kon het ook niet begrijpen, maar het verlangen om te begrijpen was er wel.

De subjectiviteit van het recht

Hoe kon er zulk onrecht plaatsvinden? Het is een tijdloze vraag, omdat onrecht nu eenmaal van alle tijden is. Nog steeds heeft geen wet of rechter een einde kunnen maken aan racisme, kansenongelijkheid of discriminatie. Maar wat we nu onwenselijk vinden, is dat niet altijd geweest. Voor velen leken de donkerste bladzijdes van onze geschiedenis op het moment zelf smetteloos, omdat ze met de wet beschreven waren. Zo was niet alleen de onderdrukking van joden legaal, maar kende ook de trans-Atlantische slavenhandel een juridische basis.(2) Het naleven van de wet kan daarom nooit als garantie voor rechtvaardigheid beschouwd worden. Net als de wet, wordt ook de moraal ingevuld naargelang tijd en plaats. Het is dan ook onmogelijk om de rechtsstaat op basis van een absolute, tijdloze waarheid in te richten. Dat objectief recht nooit meer zal zijn dan een streven, hoeft echter niet de doodsteek voor de rechtspraak te betekenen. Zonder dwingende, absolute waarden hebben we juist de ruimte om onbelemmerd over rechtvaardigheid te discussiëren. Pas als we dat erkennen, zijn we vrij om de hoognodige verandering aan te brengen.

Beginselen zijn slechts een begin

Voor mijn eerste rechtententamen moest ik de beginselen van de rechtsstaat uit mijn hoofd leren: het legaliteitsbeginsel, de scheiding der machten, grondrechten en rechterlijke controle.(3) Het zou het recept voor een rechtvaardige rechtsstaat zijn. Hoewel deze beginselen van groot belang zijn, realiseerde ik me al snel dat ze geen garanties bieden. Zelfs met deze basis kon er namelijk nog zoiets als de toeslagenaffaire gebeuren. Het is dus niet voldoende om blind op beginselen te vertrouwen en ervan uit te gaan dat ze automatisch tot een rechtvaardig resultaat zullen leiden. De beginselen gelden misschien als leidraad, maar het zijn uiteindelijk de mensen die er invulling aan geven. Pas wanneer we onze wetboeken, jurisprudentie en dossiers even laten voor wat ze zijn, kunnen we luisteren naar de persoon voor ons en bedenken wat in zijn of haar specifieke situatie rechtvaardig is. Het zijn per slot van rekening de ogen van Vrouwe Justitia die bedekt zijn, en niet haar oren.

Bewogen door de ander

Als je echt luistert, ontdek je dat moraal geen abstracte waarde, maar een haast impulsief plichtsgevoel is. Wanneer een ander met onrecht te maken krijgt, zullen we intuïtief geneigd zijn om hem of haar te helpen. Deze intuïtieve plicht vloeit niet voort uit een absoluut of onbetwistbaar begrip van rechtvaardigheid, maar het voor iedereen herkenbare gevoel van verantwoordelijkheid.(4) Uiteindelijk zijn het dus geen grote universele waarden die ons binden, maar is het de kwetsbaarheid van de een die een concrete verplichting oproept bij de ander. Hiervoor is echter wel vereist dat we luisteren. Als we niet weten dat er onrecht is, kunnen we er namelijk ook niet door bewogen worden.

Angst voor het onbegrijpelijke

Helaas is dat laatste toch wat er meestal in de praktijk gebeurt. De schreeuw van een ander vindt vaak geen gehoor, zeker als die ander iemand is die fundamenteel van de meerderheid verschilt. Vluchtelingen, moslims en meer recent ‘wappies’ krijgen al snel het predicaat ‘anders’ opgespeld. In plaats van te luisteren of ons in een ander proberen te verplaatsen, zijn we geneigd om het onbekende te negeren, te beheersen en te controleren. Het is echter zinloos om je te verzetten tegen alles wat je niet kunt of wilt begrijpen. Er bestaat nu eenmaal niet één waarheid en de wereld is al helemaal niet ordelijk of logisch. We zijn niet zeven miljard identieke druppels in dezelfde oceaan en gelijke behandeling is dan ook geen garantie voor gelijkheid. We moeten luisteren en op basis daarvan een passende oplossing zoeken, in plaats van anderen te negeren of hen keer op keer in veel te krappe hokjes te duwen. Dat de oplossing niet voor iedereen dezelfde zal zijn, is hierbij niet van belang. Het doel is gelijkheid en in veel gevallen is het enige middel daartoe ongelijkheid.

De stilte voorbij

Concreet betekent dit dat de rechtspraak toegankelijker moet worden voor lager opgeleiden, immigranten en mensen met een lagere sociaaleconomische status. Om dit te bereiken moet er meer in de sociale advocatuur geïnvesteerd worden. Het is namelijk pas echt onrechtvaardig als je niet tegen onrecht in verzet kan komen. Je kan nog zo hard schreeuwen maar als niemand luistert, is het niet meer dan stilte. Ongehoorde stemmen moeten dus versterkt en erkend worden, zodat ook zij mee kunnen praten. De beginselen van de rechtsstaat bieden een goede basis, maar volstaan niet. We moeten ook luisteren. Naar elkaar, maar ook naar verhalen van vroeger. Onrecht is immers van alle tijden, maar hopelijk niet van de toekomst.

NOTEN

(1) De verhalen van Mauritz, Nathan, Sophie, Roza en anderen zijn publiek toegankelijk via https://publiek.sturkop.nl/overzichten/parenteel-68-start.htm
(2) Naziwetgeving komt aan bod in H.J. Hommes, Een nieuwe herleving van het natuurrecht, Zwolle 1961, p. 152-157. Wetgeving omtrent slavenhandel staat beschreven in H.D. Benjamins & J.F. Snelleman (red.), Encyclopaedie van Nederlands West-Indië, Den Haag 1914-1917.
(3) M.C. Burkens (e.a.), Beginselen van de democratische rechtsstaat, Deventer: Wolters Kluwer 2017, p. 16-23.
(4) E. Levinas, Ethics as first philosophy, in S. Hand (red.), The Levinas Reader, Cambridge: Basil Blackwell 1989, p. 83.

Uitspraken