De Afdeling bestuursrechtspraak stelt vragen in drie verschillende zaken. De eerste zaak (201607668/1) gaat over een vreemdeling die van de staatssecretaris de Europese Unie moest verlaten. Volgens de staatssecretaris zou de man een gevaar voor de openbare orde zijn en daarom niet langer rechtmatig in de Europese Unie mogen verblijven.
De tweede zaak (201705770/1) draait om een vreemdeling die tijdens een eerder verblijf in Nederland is veroordeeld voor misdrijven en is uitgeleverd aan de Armeense overheid wegens drugsdelicten. De echtgenote van de vreemdeling vraagt nu voor haar man een verblijfsvergunning aan voor gezinshereniging. Volgens de staatssecretaris vormt de man een gevaar voor de openbare orde. Hij heeft daarom de aanvraag afgewezen.
De derde zaak (201701883/1) gaat over een vreemdeling die een verblijfsvergunning had om bij zijn partner in Nederland te verblijven. De vreemdeling is in het buitenland veroordeeld wegens drugsdelicten. De staatssecretaris vindt de man daarom een bedreiging voor de openbare orde en heeft zijn verblijfsvergunning ingetrokken.