De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft staatsraad advocaat-generaal Widdershoven ten eerste gevraagd te onderzoeken of bij een ruimtelijk besluit, zoals in dit geval een rijksinpassingsplan en/of de bijbehorende omgevingsvergunning, sprake kan zijn van een situatie waarbij schaarse publieke rechten worden verdeeld. Zo ja, dan is de vraag onder welke omstandigheden dat het geval is. Is bijvoorbeeld de eigendomssituatie van belang of speelt mee dat het ruimtelijk besluit al dan niet een economische dienst mogelijk maakt? Ten tweede wil de Afdeling bestuursrechtspraak van de staatsraad advocaat-generaal weten aan welke eisen de procedure moet voldoen als ruimtelijke besluiten genomen worden die schaarse publieke rechten verdelen. Volgen daarbij bijvoorbeeld eisen over het toedelen van de planologische mogelijkheden en de duur van de besluiten?