Enkele vastgoedfondsen die winkels beheren in Den Haag en Rijswijk, hadden de voorzieningenrechter gevraagd het bestemmingsplan voorlopig te schorsen. Volgens hen is er geen behoefte aan meer detailhandel en leidt het bestemmingsplan tot onaanvaardbare leegstand in de andere winkelgebieden. De Afdeling bestuursrechtspraak zal in de loop van 2016 een definitieve uitspraak doen over dit bestemmingsplan.

Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter mocht de gemeenteraad ervan uitgaan dat er een 'actuele, regionale behoefte' bestaat aan de uitbreiding van Leidsenhage. Ook zal naar verwachting door het bestemmingsplan geen onaanvaardbare leegstand ontstaan in het centrum van Den Haag en winkelcentrum In de Boogaard, aldus de voorzieningenrechter. Hierbij is van belang dat ook na de herontwikkeling van Leidsenhage nog ontwikkelingsmogelijkheden in de regio Haaglanden overblijven voor detailhandel.

Het bestemmingsplan maakt het mogelijk een deel van de bestaande winkels en kantoren te slopen en het winkelcentrum uit te breiden met maximaal ongeveer 30.000 m² aan winkelruimte. De gemeenteraad wil dat meer winkels in het midden- en middenhoge segment en met een vernieuwend karakter zich gaan vestigen in Leidsenhage.

Lees hier de volledige tekst van de voorlopige uitspraak.