De minister mocht het bevel eind november bovendien verlengen, omdat niet
aannemelijk was dat de geconstateerde tekortkomingen voor het verstrijken van
het bevel zouden zijn weggenomen. Naar het oordeel van Afdeling
bestuursrechtspraak waren de tekortkomingen "acuut, ernstig, omvangrijk en
structureel van aard" en waren er buiten het bevel geen wezenlijke maatregelen
genomen om de situatie te verbeteren.