'We werken in teams maar we noemen dat een kamer. Zo hebben een kamer voor letselschade, 1 voor ondernemingsrecht en 1 voor zaken die gaan over bouwen, boren, eigenlijk alles wat grond te maken heeft. In deze kamers werken rechters en gerechtsjuristen die gespecialiseerd zijn in dit soort zaken en dus inhoudelijk weten wat er speelt. Als een rechter in een zaak tussen een aannemer en een opdrachtgever hoort dat je een onderkeldering altijd goed moet dichtsmeren, of wat een breedplaatvloer is, dan wordt die kennis meegenomen naar een volgende zaak. Door een bepaald soort zaken vaker te doen, word je er gewoon handiger in. Neem bijvoorbeeld bouwzaken. Die kunnen soms zo chaotisch verlopen, dan helpt het als je alles al eens gezien en gedaan hebt.'
Niemand is onmisbaar
Ook rechter Irmgard is positief over het werken in kamer: 'De kamers zijn kleinere teams. Je hebt veel sneller in de gaten of iemand druk is of met complexe zaken bezig is. Omdat je elkaar beter kent, is er een lagere drempel om aan te geven dat je te veel op je bordje hebt liggen. Het is ook mooi om te zien hoe we op elkaar ingespeeld raken.' Of het werken in kamers een blijvertje is, hangt af van de evaluatie. Daarnaast hebben wij ook met verloop te maken, zegt Tim. 'Als er mensen het team verlaten, dan gaat er vaak ook veel kennis en ervaring mee. Maar dat hebben we intern besproken: niemand is onmisbaar en het werken op deze manier bevalt zo goed, daar gaan we zeker mee door.'
En dat geldt ook voor de overige pilots en experimenten die de Rechtspraak organiseert om de doorlooptijden verkorten. En daarbij zijn we eerlijk: we verwachten niet dat op korte termijn alle problemen opgelost zijn, maar we rekenen wel op verbeteringen en meer tevredenheid bij rechtzoekenden. Daar zet iedereen bij de Rechtspraak zich in elk geval elke dag voor in.