Het wringt en schuurt, zegt Van Rens in het interview: ‘Niet in het geval waarin de verdachte bekent, want dan kan de verwerking van het leed van het slachtoffer tijdens de zitting al beginnen. Het wringt en schuurt in de situatie waarin de verdachte, zoals zo vaak, ontkent en verder zwijgt of zelfs naar het slachtoffer wijst als de agressor. Dan gaat het alleen over de vraag of hij de dader is of niet, en krijgt het slachtoffer geen antwoorden op de voor hem of haar zo belangrijke vragen. Ook op een slachtofferverklaring reageert een verdachte vaak niet.’ Recht doen aan de positie van beide partijen en hen het gevoel geven dat ze gehoord worden, is geen gemakkelijke opgave. ‘Het is steeds weer een uitdaging om een zo goed mogelijk evenwicht te vinden tussen het zo open mogelijk in gesprek gaan met de verdachte over de feiten en daarnaast met compassie luisteren naar het slachtoffer.’ Soms vraagt Van Rens zich af of ons strafproces niet anders ingestoken zou moeten worden. ‘Eerst vaststellen of de verdachte ook de dader is, en als dat zo is, pas doorgaan naar de fase waarin gesproken wordt over de straf. In die fase kan het spreekrecht dan ten volle worden uitgeoefend, want dan staat het slachtoffer tegenover een dader.’