In het position paper worden twee varianten voor de uitvoering van het voornemen in het regeerakkoord onderscheiden.
In de eerste plaats het tot stand brengen van een nieuw, tot de rechterlijke macht behorend gerecht dat de bestuursrechtspraak in hoogste instantie voor zijn rekening neemt. Met de Hoge Raad, de gerechtshoven en de rechtbanken vormt dit nieuwe rechtsprekende orgaan dan de rechterlijke macht. Volgens de Raad voor de rechtspraak is dit de meest logische variant. Er ontstaat een consistent stelsel van rechtspraak, waarin op alle rechtsgebieden zowel de eerste als de hogere instanties zijn vertegenwoordigd. “Daarmee wordt duidelijk dat de rechterlijke macht één organisatie is, waarvan de samenstellende delen samen de derde staatsmacht representeren.” Over de constitutionele positie van het nieuwe rechterlijke college kan geen onzekerheid bestaan.