Laden...

Wetsvoorstel Europees onderzoeksbevel biedt onvoldoende bescherming

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRaad voor de rechtspraak > Nieuws > Wetsvoorstel Europees onderzoeksbevel biedt onvoldoende bescherming
Den Haag, 05 november 2015

Het wetsvoorstel dat ervoor zorgt dat het Europees onderzoeksbevel (EOB) in de Nederlandse wet wordt opgenomen, biedt onvoldoende waarborgen voor de rechtsbescherming van verdachten en mensen en organisaties die niets met een verdenking te maken hebben.

Dat staat in het wetgevingsadvies (pdf, 86,3 KB) van de Raad voor de rechtspraak dat naar minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie is gestuurd. Aanleiding is het wetsvoorstel dat regelt dat het Europees onderzoeksbevel, een zogenoemde richtlijn van de Europese Unie (EU), in het Nederlands Wetboek van Strafvordering wordt opgenomen.

Belang

Nederland krijgt jaarlijks 30.000 verzoeken om rechtshulp uit een EU-land. Dan wordt gevraagd om gegevens van burgers of organisaties om een verdenking van een strafbaar feit te kunnen onderzoeken. De Raad voor de rechtspraak onderkent het belang van het EOB, omdat een eenduidige manier van uitwisseling van gegevens helpt bij de bestrijding van strafbare feiten. De Raad is echter van mening dat de EU-richtlijn met dit wetsvoorstel niet zorgvuldig genoeg in de Nederlandse wet terecht komt. De Raad merkt in zijn advies een paar keer op dat de Europese richtlijn wel de ruimte biedt om het EOB in overeenstemming te brengen met de in Nederland geldende praktijk.

afbeelding vlaggen nederland en europa
[Foto: Hollandse Hoogte]

Proportionaliteit

De zorgen van de Raad betreffen in hoofdzaak 2 aspecten. In de eerste plaats wordt er in het wetsvoorstel onvoldoende aandacht besteed aan het proportionaliteitsbeginsel: staat het verzoek om informatie in verhouding tot de verdenking? De Raad wijst erop dat tegenwoordig op servers (Nederland speelt in het mondiale internetverkeer een belangrijke rol) enorme hoeveelheden data staan. Als gegevens worden verschaft, betreffen die een verdachte maar ook zeer veel anderen. ‘Dit roept de vraag op hoe zich dit verhoudt tot (..) de Nederlandse privacy- en regelgeving, en in hoeverre deze wet- en regelgeving dient te worden aangemerkt als behorende tot de grondbeginselen van het Nederlandse recht’, aldus het advies. De Raad adviseert hier nader op in te gaan en duidelijker te maken welke toetsingskaders gelden voor de officier van justitie en de strafrechter als een buitenland vraagt om gegevens.

Toetsing

Het tweede aspect waar de Raad voor de rechtspraak de aandacht op vestigt, is de toetsende rol van de rechter(-commissaris) in geval van een EOB. ‘Uit het wetsvoorstel zoals dat er nu ligt, volgt dat in sommige gevallen gegevens zonder enige rechterlijke controle of toetsing aan andere landen kunnen worden overgedragen. Terwijl de richtlijn rechterlijke toetsing wel mogelijk maakt’, zegt Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak.
Ook op andere onderdelen lijkt de rechter straks minder controle te kunnen uitoefenen dan in de huidige praktijk. Zo wordt aan een verdachte niet gemeld dat bepaalde gegevens over hem worden verstrekt aan een ander land, als dat land gemotiveerd heeft verzocht dit geheim te houden. Hierdoor staat de rechter vrijwel buitenspel.

Advies

De Raad voor de rechtspraak adviseert de minister van Veiligheid en Justitie over wetsvoorstellen die gevolgen hebben voor de rechtspraktijk. De minister kijkt in zo’n geval of hij in het advies van de Raad aanleiding ziet zijn wetsvoorstel aan te passen. Vervolgens stuurt hij het wetsvoorstel naar de Raad van State. Na advisering door de Raad van State wordt het definitieve wetsvoorstel aan de Tweede Kamer voorgelegd.

Uitspraken