Laden...

Wetswijziging geeft bestuursrechter meer armslag

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRaad voor de rechtspraak > Nieuws > Wetswijziging geeft bestuursrechter meer armslag
Den Haag, 07 januari 2013

De bestuursrechter heeft meer mogelijkheden gekregen om de knoop door te hakken in conflicten tussen burgers en bestuursorganen, waardoor zaken sneller en effectiever kunnen worden afgedaan. Dat is het gevolg van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht die op 1 januari in werking is getreden.

Bestuursrechter André Verburg van de rechtbank Midden-Nederland beschrijft de wetswijzigingen als een veldboeket: her en der zijn nieuwe artikelen toegevoegd en bestaande artikelen aangepast in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). “Ogenschijnlijk zijn het losse wijzigingen, maar alles bij elkaar maken ze de wet reëler en beter”, zegt hij.

Zelf beslissen

Burgers die zonder succes bezwaar hebben gemaakt tegen een overheidsbesluit, kunnen naar de bestuursrechter stappen. Die toetst het besluit op rechtmatigheid en vernietigt het als het gebreken vertoont. De betrokken overheidsinstantie kreeg tot voor kort automatisch de kans het opnieuw te proberen, maar soms lag er na drie pogingen nog steeds geen zorgvuldig en goed gemotiveerd besluit, zegt Verburg. “Neem bijvoorbeeld de weigering van een gemeente om een bijstandsuitkering te verstrekken, omdat de aanvrager zou samenwonen. Als de gemeente dat niet kan aantonen, hakken wij op een bepaald moment zelf de knoop door op basis van de gegevens in het dossier. Dat gebeurt de laatste jaren steeds vaker, maar levert wel discussie op: gaat de rechter daarmee niet op de stoel van het bestuursorgaan zitten? De wetgever heeft dat dilemma opgelost door de rechter de opdracht te geven om zo mogelijk zelf een finale beslissing te nemen. Pas als dat niet kan, moet de overheidsinstantie een nieuw besluit nemen.”

Eigen belang

Nieuw in de wet is het zogeheten relativiteitsvereiste: de rechter mag alleen een overheidsbesluit vernietigen als de burger zich beroept op een regel die bedoeld is om zijn eigen belangen te beschermen. “Stel: een villabewoner met vrij uitzicht op de weilanden heeft bezwaar tegen het plan om daar een asielzoekerscentrum te bouwen”, zegt Verburg. “Hij heeft geen sterke argumenten en voert daarom aan dat de asielzoekers last zullen krijgen van de spoorlijn die daar pal langsloopt. Die mogelijkheid is komen te vervallen. Burgers kunnen zich alleen met succes beroepen op regels die er voor de bescherming van hún belang zijn.”

Onschadelijke gebreken

Ook om andere redenen is de kans kleiner geworden dat de rechter een omstreden overheidsbesluit vernietigt. Moest de rechter voorheen een besluit dat gebreken vertoonde vernietigen, nu hoeft dat niet meer. “De wetswijziging biedt de mogelijkheid om zulke besluiten in stand te laten”, zegt rechter Verburg. “Als de gebreken niet nadelig zijn voor wie dan ook, wordt het beroep ongegrond verklaard.” Dat kan helpen om lang slepende procedures te voorkomen. Vernietiging leidt immers tot een nieuw overheidsbesluit, waartegen ook weer beroep bij de rechter open staat.

Hoger beroep

In hoger beroep kan de rechter alsnog oordelen dat het bestuursorgaan een nieuw besluit moet nemen. Als dat tot een nieuwe rechtszaak leidt, moet in principe de rechtbank zich daar weer over buigen. De nieuwe wet biedt nu een alternatieve route aan: de hogere rechter kan besluiten zo’n zaak zelf af te handelen, zonder eerst de rechtbank ermee te belasten. “Dat is veel efficiënter”, zegt Verburg. “De meeste bezwaren zijn immers al opgelost, er zitten vaak alleen nog maar wat kleine dingen dwars.”

Uitspraken