Laden...

Het oordeel van de rechter

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Het oordeel van de rechter
Amsterdam, 05 oktober 2020

De rechtbank Amsterdam doet ongeveer 140.000 uitspraken per jaar.
Deze week hebben we 8 van de belangrijkste en meest opvallende zaken per rechtsgebied geselecteerd.

 

Straf - 18 maanden cel voor seksuele uitbuiting en mishandeling

29 september - Een 23-jarige man is veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk omdat hij een vrouw in Amsterdam dwong zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen met mannen tussen december 2019 en maart 2020. In dezelfde periode ontvoerde en mishandelde hij haar door haar uit een woning te trekken, mee te sleuren en met een auto naar een andere woning te brengen. De man ontkende de mishandelingen en seksuele uitbuiting en stelde dat de ontvoering mede met behulp van haar in scène was gezet. Dit alles wordt de man ernstig aangerekend. Omdat hij bereid is mee te werken aan hulp zal hij zich moeten houden aan meerdere bijzondere voorwaarden, onder andere een contactverbod en een behandeling om zijn agressie terug te dringen

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:4775

Straf - Celstraf voor handel in cocaïne

30 september - Een 53-jarige man is veroordeeld tot 7 maanden gevangenisstraf waarvan 1 maand voorwaardelijk omdat hij op 8 juni 2020 samen met anderen in cocaïne handelde in Amsterdam. Uit onderlinge telefoonberichten bleek dat het om een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs ging. Hoeveel precies is onduidelijk maar er werd over honderden pakjes gesproken. De rechtbank legt hem een aantal bijzondere voorwaarden op die de reclassering adviseerde. Zo moet hij zich ambulant laten behandelen bij een instelling voor forensische psychiatrie en krijgt hij een contactverbod met een medeverdachte in deze zaak.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:4792

Bestuur - Geen horecazitgedeelte in bakkerszaak

29 september - Omelette du Fromage B.V., exploitant van een bakkerswinkel in Amsterdam waarin ook een horecazitgedeelte is gevestigd, heeft onvoldoende onderzocht of deze mengformule in de winkel was toegestaan. Het horecazitgedeelte moet dan ook sluiten, zo oordeelde de rechtbank. Zo’n mengformule is volgens de gemeente in strijd met het bestemmingsplan. De exploitant is het daar niet mee eens. Omelette du Fromage is net overgenomen. De huidige exploitant wist niet dat hierover al een procedure liep. Ook stelt hij dat de voormalige exploitant een toezegging zou hebben gekregen dat een zitgedeelte wel mocht. In 2018 stuurde de gemeente in eerste instantie een e-mail waarin stond dat de mengformule was toegestaan, maar daarna mailde de gemeente dat de mengformule niet was toegestaan. De toenmalige exploitant werd verwezen naar een andere gemeentemedewerker met meer kennis van zaken, maar daar is, ook door de huidige exploitant, geen contact mee opgenomen. Daarnaast is er veel media-aandacht geweest voor het bestemmingsplan. De huidige exploitant had bij bestudering van de plannen dus kunnen weten dat de mengformule niet was toegestaan en dat de allereerste e-mail met toezegging niet klopte.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:4770

Bestuur - Boete na verkeerd kenteken in parkeerapp voor eigen rekening

30 september - Een automobilist met een parkeervergunning die in een parkeerapp van de gemeente Amsterdam het verkeerde kenteken invoerde, moet de parkeerboete die hij kreeg gewoon betalen. De rechtbank bepaalde dat de invoerfout voor rekening en risico van de automobilist is en niet, zoals hij had aangevoerd, de fout van de gemeente omdat de parkeerapp onvoldoende gebruiksvriendelijk zou zijn. Ook het feit dat hij wel parkeergeld betaalde voor een ander kenteken, maakt dit in dit geval niet anders nu niet aan de vergunningsvoorwaarden is voldaan. Bij gebruik van een parkeerapp blijft het de verantwoordelijkheid van de parkeerder om het juiste kenteken in te voeren. De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar aan zijn zorgplicht heeft voldaan en ziet dan ook geen reden om de heffingsambtenaar op te dragen de parkeerapp aan te passen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:4797

Kanton - Kostenplaatje onduidelijk, dus huurder mag in woning blijven

22 september - Een verhuurster van een appartement in Amsterdam heeft onvoldoende onderbouwd dat zij de huurwoning dringend nodig heeft voor eigen gebruik (renovatie). De huurovereenkomst wordt daarom niet beëindigd. Dat heeft de kantonrechter geoordeeld. De verhuurster stelde dat er sprake was van een structurele wanverhouding tussen de huuropbrengsten en de exploitatiekosten. Van de juistheid van de rendementsberekening waar de verhuurster in dat kader naar heeft verwezen, kan niet worden uitgegaan. Daarin zijn namelijk ook (niet uitgesplitste) kosten verwerkt van het naastgelegen pand dat de verhuurster bezit. Ook is bij een bepaalde kostenpost uitgegaan van euro’s in plaats van guldens. De verhuurster krijgt geen gelegenheid om een nieuwe rendementsberekening op te (laten) stellen, omdat zij daar al ruim een jaar de tijd voor heeft gehad.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:4823

Kanton - Klant krijgt geld na verkeerd geplaatste velgen

Een velgencentrum moet een klant ruim 700 euro aan reparatiekosten betalen omdat het de niet-originele BMW-velgen die de klant kocht, niet correct op de naaf plaatste. Hierdoor trilde de auto bij het remmen en is remschade ontstaan. Dit probleem openbaarde zich binnen zes maanden na de koop. Daarom is er sprake van een gebrekkig geleverd product. Dat heeft de kantonrechter bepaald. Dat het velgencentrum stelde dat zij de werkzaamheden altijd zeer secuur uitvoert en dit nooit eerder is gebeurd, verandert niets aan de situatie. Omdat de klant het velgencentrum echter geen mogelijkheid heeft geboden het probleem zelf te beoordelen en (doorgaans goedkoper) op te lossen, maar voor de reparatie direct naar een BMW-dealer is gegaan, moet hij de onderzoekskosten van de BMW-dealer wel zelf betalen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:4755

​Civiel - Bank mocht krediet toch beëindigen

30 september - De Rabobank handelde volgens de rechtbank niet onzorgvuldig toen zij het krediet opzegde van een vennootschap, die daarna failliet ging. De bank werd door bestuurders/aandeelhouders van de failliete vennootschap aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van een onzorgvuldige kredietopzegging. De bank zou met een vooropgezet plan de vennootschap hebben verrast en tijdens een bespreking het krediet met onmiddellijke ingang hebben beëindigd. Volgens de bank werd het krediet van de vennootschap echter beëindigd nadat de bestuurders/aandeelhouders in een bespreking hadden laten weten dat ze de onderneming zouden beëindigen, waarna de voorraden door de bank met medewerking van de vennootschap aan de bank werden overgedragen (in vuistpand genomen). Vervolgens werd de vennootschap op eigen verzoek failliet verklaard. Nadat op de zitting alle bij de bewuste bespreking betrokken personen als getuigen zijn gehoord, oordeelde de rechtbank dat partijen in gezamenlijk overleg tot de conclusie zijn gekomen dat de vennootschap niet levensvatbaar meer was. Onder die omstandigheden hoefde de bank bij de kredietbeëindiging dan ook geen opzegtermijn in acht te nemen.

Lees de volledige uitspraak: 
ECLI:NL:RBAMS:2020:4793

Civiel - Blokker moet schade vergoeden aan franchisenemer

30 september - Blokker moet van de voorzieningenrechter aan een franchisenemer ruim 20.000 euro aan schadevergoeding betalen. Blokker had de franchiseovereenkomst, die gold voor vijf jaar, tussentijds opgezegd, omdat de winkelier zijn winkel niet wilde verbouwen volgens de laatste Blokker-formule. De winkelier voerde aan dat hij geen geld had voor de verbouwing en dat dit ook niet zo met Blokker was afgesproken. Blokker vond dat ze de afspraken hierover duidelijk had bevestigd in een e-mail aan de franchisenemer. De voorzieningenrechter zegt hierover dat Blokker als franchisegever zorgvuldig had moeten handelen. Een verbouwing van een winkel is kostbaar en zo’n verplichting, inclusief de gemoeide kosten, had Blokker dus duidelijk in de overeenkomst of op andere wijze moeten vastleggen. Dat had Blokker niet gedaan. De tussentijdse opzegging van de franchiseovereenkomst was dan ook onterecht. Blokker moet daarom een voorschot op de schade betalen, die de winkelier als gevolg hiervan heeft geleden.

Lees de volledige uitspraak: 
ECLI:NL:RBAMS:2020:4799

Uitspraken