Laden...

Prejudiciële vragen naar aanleiding van Poolse veroordeling bij verstek

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Prejudiciële vragen naar aanleiding van Poolse veroordeling bij verstek
Amsterdam, 24 februari 2016


De Internationale Rechtshulpkamer (IRK) van de rechtbank Amsterdam heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het gaat om een zaak waarin een Poolse autoriteit een Europees aanhoudingsbevel (EAB) heeft uitgevaardigd. Doel van het EAB is het ten uitvoer kunnen leggen van een vonnis, terwijl de verdachte niet persoonlijk aanwezig is geweest bij de behandeling van zijn zaak.

Verplichte weigering, tenzij…

De IRK moet in zo een geval de overlevering weigeren, tenzij de verdachte in persoon was gedagvaard voor de strafzitting of op een andere wijze daadwerkelijk officieel op de hoogte is gebracht van datum en plaats van die zitting. In dit geval is de dagvaarding betekend aan de opa van de verdachte op het door hemzelf opgegeven adres. Niet blijkt dat de opa de dagvaarding aan zijn kleinzoon heeft doorgegeven.

Het recht van de lidstaat bepaalt

De IRK heeft de Overleveringswet altijd zo uitgelegd, dat het recht van de lidstaat die het EAB heeft uitgevaardigd bepaalt of sprake is van “persoonlijke dagvaarding” of van “op andere wijze daadwerkelijk officieel op de hoogte brengen”. Door betekening van de dagvaarding aan de grootvader is naar het recht van Polen de verdachte “daadwerkelijk officieel op de hoogte gebracht” van datum en plaats van de zitting in Polen. Zoals de IRK de Overleveringswet tot nu toe heeft uitgelegd, mag de IRK deze overlevering  dus niet weigeren.

Is uitleg in overeenstemming met EU regelgeving?

De IRK betwijfelt echter of haar uitleg van de Overleveringswet wel in overeenstemming is met de regelgeving van de Europese Unie waarop  deze wet is gebaseerd. Zij is nu van mening dat de bedoelde uitzondering op de verplichting tot weigering van de overlevering door de hele Unie heen op dezelfde manier moet worden uitgelegd en dat deze uitleg meebrengt dat moet blijken dat de verdachte  de dagvaarding ook feitelijk heeft ontvangen. De IRK heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie gevraagd of deze uitleg juist is.

Uitspraken