De man drukte op een weg binnen de bebouwde kom met huizen, fietspaden en in- en uitritten aan weerszijden, het gaspedaal secondenlang diep in en voerde zijn snelheid op van zo'n 83 naar ongeveer 136 kilometer per uur. Hij reed dus met zeer hoge snelheid op de lange betonnen tunnelbak af. Gelet op de timing van deze extreme versnelling die alleen maar stopte doordat de man het overstekende slachtoffer vlak voor de tunnel aanreed, kan het niet anders dan dat de man van plan was om snoeihard door die tunnelbak te racen.
De rechtbank oordeelt dat het rijden met deze snelheid in deze situatie naar algemene ervaringsregels extreem gevaarlijk is. De kans dat de Apeldoorner door zijn rijgedrag een dodelijk verkeersongeval zou veroorzaken en dat een willekeurige kwetsbare verkeersdeelnemer - zoals het slachtoffer op zijn fiets - door zijn toedoen zou komen te overlijden, was naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk. Het kan niet anders zijn dan dat de man deze kans welbewust aanvaardde.
De man kent de situatie ter plekke namelijk goed, hij wist dat er voor de tunnel een oversteekplaats en zijweg waren. Er waren die avond andere weggebruikers, waaronder fietsers. De man reed zo hard dat de weg daardoor niet meer goed was te overzien. De smalle tunnelbak is bovendien zo diep dat de weg onvoldoende is te overzien.