De rechtbank vindt verder dat er sprake was van een noodweersituatie, omdat aangever met een groot stuk steen van een kapotte plantenbak de confrontatie met de man wilde aangaan. Aangever liep versneld op de man af en maakte een begin van een gooiende beweging. Op het moment dat aangever met de steen op de man af kwam lopen was er sprake van een dynamische situatie: de man reed in een auto en aangever rende op de man af. De man reed in een relatief smalle straat waar ook andere verkeersdeelnemers waren. Op het moment dat aangever rennend en dreigend op de man afkwam, had de man een paar keuzes om zich aan de situatie te onttrekken. Deze keuzes moest de man binnen enkele seconden en onder veranderende omstandigheden maken. De rechtbank vindt dat de man zich niet zonder schade voor zichzelf, anderen of (andermans) goederen, aan de situatie kon onttrekken. Dat kon ook niet van de man verwacht worden. Rechts voor de auto van de man reed een fietser en rechts van de auto van de man zat een smalle stoep met kort daarop bebouwing. Aan de linkerkant van de auto van de man was op een moment een opening in de vorm van een leeg parkeervak en daarachter een verbrede stoep. Van de man kon niet verwacht worden om de steen tegen zijn auto te incasseren, vanwege het gevaar dat dit voor hemzelf en voor andere verkeersdeelnemers zou kunnen veroorzaken. Vanwege de dynamische situatie en het korte moment van nadenken kon van de man niet verwacht worden dat hij zou remmen en achteruit zou rijden.
De man bestuurde op het moment van de aanrijding een auto en kon op dat moment niet kiezen voor een ander verdedigingsmiddel. Daarom staat de keuze voor het verdedigingsmiddel en de wijze waarop het is gebruikt, in redelijke verhouding tot de ernst van de aanranding. De rechtbank vindt dat de man zich op noodweer kan beroepen en ontslaat hem van alle rechtsvervolging.