Laden...

Arnhemse moet ruim een ton aan Staat betalen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Gelderland > Nieuws > Arnhemse moet ruim een ton aan Staat betalen
Zutphen, 22 februari 2016

Een 46-jarige vrouw uit Arnhem moet een bedrag van 115.070 euro terugbetalen aan de Staat voor het onterecht ontvangen van Persoonsgebonden Budget(pgb)-gelden.


 

Veroordeeld voor valsheid in geschrift

Gerechtsgebouw op de Martinetsingel in Zuthpen

De Arnhemse is op 6 juli 2015 in haar strafzaak veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van 9 maanden voor het meerdere keren plegen van valsheid in geschrift. De vrouw heeft de spierziekte MS en daardoor afhankelijk van zorg. Zij heeft daarvoor in 2009 een pgb toegekend gekregen en daarmee gefraudeerd. De Arnhemse heeft verzwegen dat zij een periode in een instelling opgenomen is geweest en zij heeft het verstrekte pgb-geld dat zij niet aan zorg hoefde te besteden voor privédoeleinden gebruikt. Zij heeft dit als verleende zorg verantwoord door valse formulieren op te maken. Hierdoor heeft zij zich schuldig gemaakt aan pgb-fraude. Pgb-gelden worden door de Nederlandse Staat uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) gefinancierd en zijn bedoeld voor mensen, die door ziekte of handicap zorg nodig hebben.

Draagkrachtverweer verworpen

De advocaat heeft aangegeven dat zijn cliënte aan de spierziekte MS lijdt. Hierdoor zou haar verdiencapaciteit minimaal zijn. Ook is de levensverwachting van de Arnhemse nog niet duidelijk. Volgens de rechtbank wordt een draagkrachtverweer - zoals door de vrouw is gedaan -  alleen ingewilligd wanneer meteen duidelijk is dat de vrouw nu en in de toekomst geen draagkracht heeft of zal hebben. In deze kwestie blijkt niet dat de vrouw nu en in de toekomst geen draagkracht heeft of zal hebben. De rechtbank heeft geen zicht op de huidige vermogenssituatie van de vrouw. Bovendien kan de rechtbank niet uitsluiten dat de Arnhemse in de toekomst op een andere wijze dan door werkinkomen voldoende draagkracht kan genereren om het bedrag aan wederrechtelijk voordeel te voldoen. Het verweer is op dit punt onvoldoende onderbouwd, zodat de rechtbank het draagkrachtverweer verwerpt.

Uitspraken