De Arnhemmer bekent dat hij het slachtoffer meerdere keren heeft gestoken met een mes, maar beroept zich op noodweer. Volgens hem heeft het slachtoffer hem zonder iets te zeggen met een mes aangevallen. Volgens de Arnhemmer was het slachtoffer onder invloed van drugs. Omdat het slachtoffer op hem af bleef komen en hij vanwege lichamelijke problemen zelf niet kon vluchten, heeft hij een mes, dat hij bij zich droeg, gepakt en het slachtoffer in zijn linkerarm gestoken. Het slachtoffer bleef toch nog steeds op hem afkomen. De man zei dat hij vervolgens met het slachtoffer in een worsteling terecht kwam en hij vanuit paniek een aantal keer stak. Toen het slachtoffer niet meer op hem afkwam, liep hij weg.
De rechtbank vindt dit niet aannemelijk. Dit komt omdat de man in eerste instantie ontkende dat hij zelfs maar bij het slachtoffer in de buurt is geweest. Verder beriep hij zich op zijn zwijgrecht. Pas sinds uit forensisch onderzoek bleek dat op het mes van de man bloed zat van het slachtoffer, beroept hij zich hierop. Uit niets blijkt dat het incident zo is verlopen als de Arnhemmer verklaart. Bovendien is hij ongedeerd gebleven waar het slachtoffer ernstig gewond is geraakt. De rechtbank gelooft daarom wel het slachtoffer dat hij plotseling door de 32-jarige man werd aangevallen omdat het slachtoffer hem niet binnen wilde laten. De reden daarvoor is dat de verklaring van het slachtoffer wel wordt gesteund door ander bewijs.